niderlandzko » niemiecki

fan·tas·tisch1 <fantastische, fantastischer, meest fantastisch> [fɑntɑstis] PRZYM.

3. fantastisch (in de hoogste mate):

4. fantastisch (met veel fantasie):

sar·cas·tisch <sarcastische, sarcastischer, meest sarcastisch> [sɑrkɑstis] PRZYM.

ant·arc·tisch PRZYM.

fas·cis·tisch [fɑʃɪstis, fɑsɪstis] PRZYM.

fa·ta·lis·tisch [fatalɪstis] PRZYM.

fan·ta·se·ren <fantaseerde, h. gefantaseerd> [fɑntazerə(n)] CZ. cz. przech.

fan·ta·sie·stof <fantasiestof|fen> [fɑntazistɔf] RZ. r.ż.

dras·tisch <drastische, drastischer, meest drastisch> [drɑstis] PRZYM.

elas·tisch <elastische, elastischer, meest elastisch> [elɑstis] PRZYM.

ra·cis·tisch <racistische, racistischer, meest racistisch> [rasɪstis] PRZYM.

sa·dis·tisch <sadistische, sadistischer, meest sadistisch> [sadɪstis] PRZYM.

akoes·tisch [akustis] PRZYM.

sta·tis·tisch [statɪstis] PRZYM.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski