niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „passen“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

pas·sen2 <paste, h. gepast> [pɑsə(n)] CZ. cz. przech.

1. passen (nauwkeurig meten):

passen
passen en meten
met veel passen en meten kwamen we eruit przen.

2. passen (precies genoeg betalen):

passen

3. passen (juist plaatsen):

passen
passen
iets aan elkaar passen
iets aan elkaar passen
iets in elkaar passen

4. passen (kijken of het goed zit):

passen
een nieuwe jurk passen

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski