niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „broek“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

broek <broek|en> [bruk] RZ. r.ż.

Przykładowe zdania ze słowem broek

jas, broek en vest
Jacke, Hose und Weste
zijn broek zakt af
seine Hose rutscht herunter
een oude broek oplappen
eine alte Hose flicken
een leren/linnen broek
eine Leder-/Leinenhose
een broek met smalle pijpen
eine Hose mit schmal geschnittenen Beinen
de band van een broek
der Hosenbund
vouwen in een broek persen
Falten in eine Hose bügeln
de broek zit te strak
die Hose spannt
de broek past me niet
die Hose passt mir nicht
iem achter de broek zitten przen.
jdm Beine machen
iem voor de broek geven
jdm den Hosenboden stramm ziehen
die vrouw heeft de broek aan [o. draagt de broek] przen.
diese Frau hat die Hosen an
een stuk in een broek zetten
einen Flicken auf eine Hose nähen
die broek is hem te klein
diese Hose ist ihm zu klein
een proces aan zijn broek krijgen
einen Prozess angehängt bekommen
een proces-verbaal aan zijn broek krijgen pot.
einen Strafzettel verpasst bekommen
die broek spant om de billen
die Hose spannt am [o. überm] Gesäß
er zit een knie in mijn broek
mein Hosenknie ist ausgebeult
hij heeft het in zijn broek gedaan
er hat in die Hose(n) gemacht
het in zijn broek doen van angst
vor Angst in die Hosen machen

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne