Tłumaczenia dla hasła „roodbloeiend“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

rood·gloei·end [rotxlujənt] PRZYM.

roodgloeiend

rot glühend

de telefoon staat roodgloeiend przen.

das Telefon steht nicht still

dood·bloe·den <bloedde dood, i. doodgebloed> [dodbludə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. doodbloeden (sterven door bloedverlies):

doodbloeden

verbluten

2. doodbloeden przen.:

doodbloeden

sich totlaufen

dat zaakje zal wel doodbloeden

die Sache wird sich schon totlaufen

op·bloei·en <bloeide op, i. opgebloeid> [ɔblujə(n)] CZ. cz. nieprzech.

opbloeien

aufblühen

vloei·end <vloeiende, vloeiender, vloeiendst> [vlujənt] PRZYM.

vloeiend

fließend

de grenzen zijn vloeiend

die Grenzen sind fließend

hij spreekt vloeiend Engels

er spricht fließend Englisch

een vloeiende stijl

ein flüssiger Stil

gloei·end <gloeiende, gloeiender, gloeiendst> [ɣlujənt] PRZYM.

1. gloeiend (tot gloeiens toe verhit):

gloeiend

glühend

2. gloeiend:

gloeiend (brandend heet)

glühend

gloeiend (brandend heet)

brennend

gloeiend (van vloeistof)

kochend heiß

gloeiend heet

glühend heiß

een gloeiende soep

eine kochend heiße Suppe

een gloeiende soep/hitte

eine Gluthitze

3. gloeiend:

gloeiend (kleuren)

glühend

gloeiend (zwakker)

leuchtend

iets met gloeiende kleuren schilderen przen.

etw in den schillerndsten Farben schildern

4. gloeiend (hartstochtelijk):

gloeiend

glühend

gloeiend

feurig

gloeiende blikken

leidenschaftliche Blicke l.mn.

gloeiende geestdrift

glühende Begeisterung r.ż.

een gloeiende hekel aan iem hebben

jdn auf den Tod nicht ausstehen können pot.

5. gloeiend (in hoge mate):

gloeiend

höchst

gloeiend

stark

gloeiend

sehr

het er gloeiend mee eens zijn

völlig einverstanden sein

rood·bruin [rodbrœyn] PRZYM.

roodbruin

rotbraun

het roodbruin paard

der Fuchs

uit·bloei·en <i. uitgebloeid> [œydblujə(n)] CZ. cz. nieprzech.

uitbloeien

ausblühen

uitbloeien

verblühen

voort·vloei·en <vloeide voort, i. voortgevloeid> [vortflujə(n)] CZ. cz. nieprzech.

voortvloeien

sich ergeben

voortvloeien

hervorgehen

voortvloeien (geleidelijk aan ontstaan)

erwachsen

de daaruit voortvloeiende onkosten

die daraus erwachsenden Unkosten

het één vloeit voort uit het andere

eins geht aus dem anderen hervor