W Twojej przeglądarce jest wyłączona obsługa JavaScript. Jeśli obsługa JavaScript zostanie uaktywniona, będziesz miał możliwość korzystania z Trenera słownictwa PONS i innych funkcji.

niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „vierseitigen“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

Pokaż podsumowanie wszystkich trafnych wyników

ves·ti·gen: czasownik
vier·sna·rig: przymiotnik i przysłówek
vier·voe·tig: przymiotnik i przysłówek
be·ves·ti·gen: czasownik
ver·vier·vou·di·gen: czasownik
vier·sprong: rzeczownik
vier·hoe·kig: przymiotnik i przysłówek
vier·uur·tje: rzeczownik
vier·voe·ter: rzeczownik
vier·vou·dig: przymiotnik i przysłówek
vier·dui·zend: liczebnik
wet·ti·gen: czasownik
be·gif·ti·gen: czasownik
be·har·ti·gen: czasownik
be·kos·ti·gen: czasownik

Widzisz podobne wyniki: vestigen , bevestigen , viervoetig , viersnarig , verviervoudigen , bekostigen , behartigen , begiftigen , wettigen , vierduizend , viervoudig , viervoeter , vieruurtje , vierhoekig i viersprong

ves·ti·gen <vestigde, h. gevestigd> [vɛstəɣə(n)] CZ. cz. przech.

1. vestigen (richten):

de aandacht vestigen op

die Aufmerksamkeit lenken auf +B.

zijn hoop op iem vestigen

seine Hoffnung auf jdn setzen

2. vestigen (stichten):

een record vestigen

einen Rekord aufstellen

deze zaak is in 1860 gevestigd

dieses Geschäft ist (im Jahre) 1860 gegründet worden

3. vestigen (neerzetten):

sich niederlassen

zich (als arts) vestigen

sich (als Arzt) niederlassen

de maatschappij is in A. gevestigd

die Gesellschaft hat ihren Sitz in A.

4. vestigen (ingang doen vinden):

de gevestigde orde

die etablierte Ordnung

vier·sna·rig [virsnarəx] PRZYM.

vier·voe·tig [virvutəx] PRZYM.

viervoetige dieren

Vierfüßer l.mn.

be·ves·ti·gen <bevestigde, h. bevestigd> [bəvɛstəɣə(n)] CZ. cz. przech.

1. bevestigen (vastmaken):

festmachen an +C.

een papiertje op de deur bevestigen

einen Zettel an die Tür heften

2. bevestigen:

bevestigen (bekrachtigen)

bevestigen (bevestigend antwoorden op)

een vonnis bevestigen

ein Urteil bestätigen

3. bevestigen (staven):

een verklaring met een eed bevestigen

eine Aussage durch einen Eid bekräftigen

4. bevestigen rel. (als lid inzegenen):

ver·vier·vou·di·gen <verviervoudigde, h. verviervoudigd> [vərvirvɑudəɣə(n)] CZ. cz. przech.

verviervoudigen

vier·sprong <viersprong|en> [virsprɔŋ] RZ. r.m.

Kreuzweg r.m.

op de viersprong van het leven staan przen.

am Kreuzweg (des Lebens) stehen

vier·hoe·kig [virhukəx] PRZYM.

vier·uur·tje <vieruurtje|s> [viryrcə] RZ. r.n. belg.

Zwischenmahlzeit r.ż. kein l.mn. am Nachmittag

Nachmittagskaffee r.m. kein l.mn.

Jause r.ż. austr.

vier·voe·ter <viervoeter|s> [virvutər] RZ. r.m.

Vierfüßer r.m.

vier·vou·dig [virvɑudəx] PRZYM.

vier·dui·zend [virdœyzənt] LICZ.

vierduizend

wet·ti·gen <wettigde, h. gewettigd> [wɛtəɣə(n)] CZ. cz. przech.

1. wettigen:

wettigen (wettig maken: een kind)

wettigen (wettig maken: een akte)

für echt erklären

2. wettigen (rechtvaardigen):

dat is door het gebruik gewettigd

der Brauch rechtfertigt das

dat wettigt de veronderstelling dat

das berechtigt zu der Annahme, dass

be·gif·ti·gen <begiftigde, h. begiftigd> [bəɣɪftəɣə(n)] CZ. cz. przech.

iem met een ambt begiftigen

jdm ein Amt verleihen

be·har·ti·gen <behartigde, h. behartigd> [bəhɑrtəɣə(n)] CZ. cz. przech.

zijn zaken behartigen

seinen Geschäften nachgehen

be·kos·ti·gen <bekostigde, h. bekostigd> [bəkɔstəɣə(n)] CZ. cz. przech.

bekostigen (levensonderhoud, studie, uitgaven)

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski