niderlandzko » niemiecki

voor·stand·ster RZ. r.ż.

voorstandster forma żeńska od voorstander

Zobacz też voorstander

voor·stan·der <voorstander|s> [vorstɑndər] RZ. r.m.

voor·zit·ster RZ. r.ż.

voorzitster forma żeńska od voorzitter

Zobacz też voorzitter

voor·zit·ter <voorzitter|s> [vorzɪtər] RZ. r.m.

1. voorzitter (iem die een vergadering leidt):

Vorsitzende(r) r.m.

2. voorzitter (leider van een verenigingsbestuur, partij):

Vorsitzende(r) r.m.
Präsident r.m.

voor·stan·der <voorstander|s> [vorstɑndər] RZ. r.m.

voor·vecht·ster RZ. r.ż.

voorvechtster forma żeńska od voorvechter

Zobacz też voorvechter

voor·vech·ter <voorvechter|s> [vorvɛxtər] RZ. r.m.

voor·ste·ken <stak voor, h./i. voorgestoken> [vorstekə(n)] CZ. cz. nieprzech. belg.

voor·ste·ven <voorsteven|s> [vorstevə(n)] RZ. r.m. scheepv.

voor·stel·baar [vorstɛlbar] PRZYM.

voor·stel·len1 <stelde voor, h. voorgesteld> [vorstɛlə(n)] CZ. cz. przech.

3. voorstellen (de rol spelen van):

4. voorstellen (een beeld geven van):

voor·stem·men <stemde voor, h. voorgestemd> [vorstɛmə(n)] CZ. cz. nieprzech.

voor·sor·te·ren <sorteerde voor, h. voorgesorteerd> [vorsɔrterə(n)] CZ. cz. przech.

1. voorsorteren (vooraf sorteren):

voor·spel <voorspel|en> [vorspɛl] RZ. r.n.

voor·spe·len1 <speelde voor, h. voorgespeeld> [vorspelə(n)] CZ. cz. przech. (tot voorbeeld spelen)

koop·ster <koopster|s> [kopstər] RZ. r.ż.

koopster forma żeńska od koper²

Zobacz też koper , koper

ko·per2 <koper|s> [kopər] RZ. r.m.

ko·per1 [kopər] RZ. r.n. geen l.mn.

1. koper scheik.:

Kupfer r.n.

2. koper (geelkoper):

Messing r.n.

3. koper (blaasinstrumenten):

Blech r.n.

voor·op·stel·len <stelde voorop, h. vooropgesteld> [vorɔpstɛlə(n)] CZ. cz. przech.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski