Tłumaczenia dla hasła „bijv“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

bis² [bɪs] PRZYIM. +B.

bis

tot

bis 12 Uhr ist er hier

tot 12 uur is hij hier

bis 12 Uhr ist er hier

tegen [o. vóór] 12 uur is hij hier

bis auf

tot op

bis auf

op … na

bis auf weiteres

tot nader order

bis einschließlich Sonntag

tot en met zondag

bis heute

tot op heden

bis in 8 Tagen!

tot over 8 dagen!

bis jetzt

tot nu toe

bis jetzt

tot nog toe

bis nach Berlin fahren

tot Berlijn rijden

bis um 2 Uhr

tot 2 uur

jdn bis vor das Tor begleiten

iem tot aan de poort begeleiden

bis wann?

tot wanneer?

bis wann?

tegen [o. voor] wanneer?

bis zu

tot

bis zu

tot en met

bis zu

hoogstens

bis zu

uiterlijk

Kinder bis zu 12 Jahren

kinderen tot (en met) 12 jaar

das kann bis zu einem Jahr dauern

dat kan wel [o. hoogstens] een jaar duren

bis zum nächsten Jahr!

tot volgend jaar!

20 bis 30 Kinder

20 à 30 kinderen

biss [bɪs] CZ.

biss 3. pers l.poj. cz. prz. von beißen¹, beißen²

Zobacz też beißen , beißen

ˈbei·ßen² <biss, gebissen> [ˈb͜aisn̩] CZ. cz. zwr.

beißen

vloeken

beißen

niet bij elkaar passen

ˈbei·ßen¹ [ˈb͜aisn̩] CZ. cz. przech. niereg.

beißen

bijten

nichts zu beißen (und zu brechen) haben

geen brood op de plank hebben

nichts zu beißen (und zu brechen) haben

op een houtje bijten

nichts zu beißen (und zu brechen) haben

niets te bikken hebben

in den sauren Apfel beißen

door de zure appel (heen) bijten

brav [braːf] PRZYM.

brav

braaf