Tłumaczenia dla hasła „deltahoogte“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

peil·hoog·te <peilhoogte|n, peilhoogte|s> [pɛɪlhoxtə] RZ. r.ż.

peilhoogte

Pegelstand r.m.

hal·ver·hoog·te [hɑlvərhoxtə] PRZYSŁ.

halverhoogte

auf halber Höhe

halverhoogte

zur halben Höhe

oog·hoog·te [oxhoxtə] RZ. r.ż. geen l.mn.

ooghoogte

Augenhöhe r.ż.

op ooghoogte

in Augenhöhe

mans·hoog·te [mɑnshoxtə] RZ. r.ż. geen l.mn.

manshoogte

Mannshöhe r.ż.

toon·hoog·te <toonhoogte|n, toonhoogte|s> [tonhoxtə] RZ. r.ż.

toonhoogte

Tonhöhe r.ż.

pools·hoog·te [polshoxtə]

poolshoogte

Polhöhe r.ż.

poolshoogte nemen scheepv.

die Polhöhe bestimmen

poolshoogte nemen przen.

sich erkundigen

poolshoogte van iets nemen przen.

etw in Augenschein nehmen

hoog·te <hoogte|n, hoogte|s> [hoxtə] RZ. r.ż.

hoogte

Höhe r.ż.

hoogte (klein)

Anhöhe r.ż.

hij viel van grote hoogte

er fiel aus großer Höhe

op grotere hoogten ligt sneeuw

in höheren Lagen liegt Schnee

hoogte nemen przen.

sich informieren

op een hoogte van 7000 m

in einer Höhe von 7000 m

ter hoogte van zijn schouders

in Schulterhöhe

de vloot kruiste ter hoogte van Texel

die Flotte kreuzte auf der Höhe von Texel

er staat een file ter hoogte van Woerden

bei Woerden hat sich ein Stau gebildet

hij was erg uit de hoogte przen.

er benahm sich sehr herablassend

uit de hoogte op iem neerzien przen.

auf jdn herabsehen

hoogte verliezen

an Höhe verlieren

tot op zekere hoogte hebt u gelijk przen.

in gewissem Maße haben Sie recht

zij kan daar geen hoogte van krijgen

sie kann daraus nicht klug werden

zich van iets op de hoogte stellen

sich über etw B. informieren

iem op de hoogte brengen [o. stellen] (bericht geven)

jdn verständigen

iem op de hoogte brengen [o. stellen] (uitvoerig)

jdn instruieren

zich van zijn vak op de hoogte houden

in seinem Fach auf der Höhe bleiben

droog·te <droogte|n, droogte|s> [droxtə] RZ. r.ż.

1. droogte (het droog zijn):

droogte

Trockenheit r.ż.

2. droogte (droog weer):

droogte

Trockenheit r.ż.

droogte

Dürre r.ż.

een langdurige droogte

eine lang anhaltende Dürre

3. droogte (zandbank):

droogte

trockene Stelle r.ż.

droogte

Sandbank r.ż.

door·rij·hoog·te <doorrijhoogte|n> [dorɛihoxtə] RZ. r.ż.

doorrijhoogte

lichte Höhe r.ż.

del·ta·vlie·gen [dɛltavliɣə(n)] RZ. r.n. geen l.mn.

deltavliegen

Drachenfliegen r.n.