Tłumaczenia dla hasła „dieselben“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

die·sel² [dizəl] RZ. r.ż. geen l.mn. (olie)

diesel

Diesel r.m.

rijden op diesel

Diesel fahren

deze motor loopt op diesel

das ist ein Dieselmotor

die·ven·ben·de <dievenbende|n, dievenbende|s> [divə(n)bɛndə] RZ. r.ż.

dievenbende

Diebesbande r.ż.

die·sel·olie [dizəloli] RZ. r.ż. geen l.mn.

dieselolie

Dieselöl r.n.

die·nen¹ <diende, h. gediend> [dinə(n)] CZ. cz. przech.

1. dienen (werken voor):

dienen

dienen

men kan geen twee heren dienen

niemand kann zwei Herren dienen

het vaderland dienen

dem Vaterland dienen

2. dienen (zich wijden aan):

dienen

dienen

de vrede dienen

dem Frieden dienen

3. dienen (van dienst zijn):

dienen

dienen

waarmee kan ik u dienen?

womit kann ich (Ihnen) dienen?

hij was er niet mee gediend

damit war ihm nicht gedient

4. dienen (bruikbaar zijn):

dienen

nutzen +C.

dienen

nützen +C.

deze gegevens kunnen ons weinig dienen

diese Daten nutzen uns wenig

daar ben ik niet van gediend

das verbitte ich mir

de mis dienen

ministrieren

om u te dienen

zu Ihren Diensten

iem van antwoord dienen

jdm antworten

die·ge·ne [diɣenə] ZAIM. wsk. zaim.

diegene

derjenige r.m.

diegene

diejenige r.ż.

diegene, die

wer

die·sel·mo·tor <dieselmotor|en, dieselmotor|s> [dizəlmotər] RZ. r.ż.

dieselmotor

Dieselmotor r.m.

wis·sel·be·ker <wisselbeker|s> [wɪsəlbekər] RZ. r.m.

wisselbeker

Wanderpokal r.m.