Tłumaczenia dla hasła „fauvist“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

fas·cist <fascist|en> [fɑʃɪst, fɑsɪst] RZ. r.m.

fascist

Faschist r.m.

fax·post [fɑkspɔst] RZ. r.ż. geen l.mn.

faxpost

Telebrief r.m.

juist¹ <juiste, juister, meest juist> [jœyst] PRZYM.

1. juist:

juist (waar, gegrond)

richtig

juist (oordeel, uiting)

treffend

juist (uiting, constatering)

zutreffend

een logisch juiste conclusie

ein folgerichtiger Schluss

het bedrag is juist

der Betrag stimmt

een juiste opmerking

eine treffende Bemerkung

een juiste voorstelling van zaken

eine richtige Darstellung

2. juist:

juist (adequaat, geschikt)

richtig

juist (goed voor een bepaald doel)

rechte(r, s)

iets weer in de juiste banen leiden

etw wieder ins richtige Gleis bringen

het juiste bedrag overmaken

den richtigen Betrag überweisen

de juiste man op de juiste plaats

der rechte Mann am rechten Ort

op het juiste moment

im richtigen Moment

de juiste woorden weten te vinden

die richtigen Worte finden können

3. juist (correct):

juist

richtig

juist

recht

juist handelen

richtig handeln

de balk in de juiste stand brengen

den Balken ausrichten

4. juist (gerechtvaardigd, billijk):

juist

gerecht

een juiste beloning

eine gerechte Belohnung

juist oordelen

gerecht urteilen

puist <puist|en> [pœyst] RZ. r.ż.

1. puist:

puist (zweer)

Geschwür r.n.

puist (met etter)

Eiterbeule r.ż.

2. puist (pukkel):

puist

Pustel r.ż.

puist

Pickel r.m.

puistjes uitknijpen

Pickel ausdrücken

zich een puist lachen

sich C. einen Ast lachen

vuist <vuist|en> [vœyst] RZ. r.ż.

vuist

Faust r.ż.

met gebalde vuisten

mit geballten Fäusten

met ijzeren vuist regeren przen.

mit eiserner Faust regieren

in zijn vuistje lachen przen.

sich C. ins Fäustchen lachen

tegen iem een vuist maken przen.

jdm die Faust zeigen

ze gingen (met elkaar) op de vuist

sie fingen eine Schlägerei an

uit het vuistje eten przen.

aus der Hand essen

voor de vuist (weg)

aus dem Stegreif

ju·rist <jurist|en> [jyrɪst] RZ. r.m.

jurist

Jurist r.m.

knuist <knuist|en> [knœyst] RZ. r.ż.

knuist

Faust r.ż.

knuist pej.

Pranke r.ż.

nu·dist <nudist|en> [nydɪst] RZ. r.m.

nudist

Nudist r.m.

nudist

FKK-Anhänger r.m.

ra·cist <racist|en> [rasɪst] RZ. r.m.

racist

Rassist r.m.

sa·dist <sadist|en> [sadɪst] RZ. r.m.

sadist

Sadist r.m.

bap·tist <baptist|en> [bɑptɪst] RZ. r.m.

baptist

Baptist r.m.

bas·sist <bassist|en> [bɑsɪst] RZ. r.m.

bassist

Bassist r.m.