Tłumaczenia dla hasła „punkerin“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

hun·ke·ring <hunkering|en> [hʏŋkərɪŋ] RZ. r.ż.

hunkering

Sehnsucht r.ż.

pun·ker RZ. r.m.

punker → punk

Zobacz też punk

punk <punk|s> [pʏŋk] RZ. r.m.

1. punk (punkbeweging):

punk

Punk r.m.

2. punk (punker):

punk

Punker r.m.

bun·ke·ren <bunkerde, h. gebunkerd> [bʏŋkərə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. bunkeren (de bunker vullen):

bunkeren

bunkern pot.

2. bunkeren (veel eten):

bunkeren

reinhauen pot.

bunkeren

sich voll stopfen pot.

hun·ke·ren <hunkerde, h. gehunkerd> [hʏŋkərə(n)] CZ. cz. nieprzech.

hunkeren

fiebern

hunkeren

sich sehnen

de kinderen stonden te hunkeren voor de speelgoedwinkel

die Kinder standen mit verlangendem Blick vor dem Spielwarengeschäft

naar vrijheid hunkeren

sich nach (der) Freiheit sehnen

hij hunkert naar roem en eer

er fiebert nach Ruhm und Ehre

pron·ke·rig [prɔŋkərəx] PRZYM.

pronkerig

prahlerisch

punc·te·ren <puncteerde, h. gepuncteerd> [pʏŋkterə(n)] CZ. cz. przech.

puncteren

punktieren

pun·kie RZ. r.m. pot.

punkie → punk

Zobacz też punk

punk <punk|s> [pʏŋk] RZ. r.m.

1. punk (punkbeweging):

punk

Punk r.m.

2. punk (punker):

punk

Punker r.m.

pun·ten <puntte, h. gepunt> [pʏntə(n)] CZ. cz. przech.

1. punten (een punt maken aan):

punten

spitzen

een potlood punten

einen Bleistift spitzen

2. punten (de punten afnemen van):

punten

stutzen

zijn baard laten punten

≈ sich C. den Bart stutzen lassen

3. punten (punten slaan):

punten

punktieren

pun·ter <punter|s> [pʏntər] RZ. r.m. (open vaartuig)

punter

Stechkahn r.m.

fran·ke·ring [frɑŋkerɪŋ] RZ. r.ż. geen l.mn.

frankering

Frankierung r.ż.

frankering

Frankieren r.n.

de verplichte frankering econ.

der Frankaturzwang

uit·ke·ring <uitkering|en> [œytkerɪŋ] RZ. r.ż.

uitkering (het uitkeren)

Auszahlung r.ż.

uitkering (ondersteuning)

Unterstützung r.ż.

uitkering (bijstand)

Sozialhilfe r.ż.

de uitkeringen bij werkloosheid gaan omlaag

die Arbeitslosenunterstützung wird gesenkt

de uitkering van dividend

die Ausschüttung der Dividende

een uitkering hebben/trekken

eine Unterstützung bekommen/beziehen

van een uitkering leven

von der Sozialhilfe leben

woe·ke·ring <woekering|en> [wukərɪŋ] RZ. r.ż.

woekering

Wucherung r.ż.

woekering med.

Auswuchs r.m.

ver·ke·ring <verkering|en> [vərkerɪŋ] RZ. r.ż.

verkering

feste Beziehung r.ż.

(vaste) verkering hebben

einen (festen) Freund [o. eine (feste) Freundin] haben

ach·ter·in [ɑxtərɪn] PRZYSŁ.

achterin

hinten

achterin zitten (in auto e.d. ook)

auf dem Rücksitz sitzen

kel·ne·rin <kelnerin|nen> [kɛlnərɪn] RZ. r.ż.

kelnerin

Kellnerin r.ż.

her·de·rin <herderin|nen> [hɛrdərɪn] RZ. r.ż.

herderin

Hirtin r.ż.

herderin (van schapen)

Schäferin r.ż.

kei·ze·rin <keizerin|nen> [kɛizərɪn] RZ. r.ż.

keizerin

Kaiserin r.ż.

tij·ge·rin RZ. r.ż.

tijgerin forma żeńska od tijger

Zobacz też tijger

tij·ger <tijger|s> [tɛiɣər] RZ. r.m.

tijger

Tiger r.m.

een papieren tijger przen.

ein Papiertiger pot.

zi·geu·ne·rin <zigeunerin|nen> [siɣønərɪn] RZ. r.ż.

zigeunerin forma żeńska od zigeuner

Zobacz też zigeuner

zi·geu·ner <zigeuner|s> [siɣønər] RZ. r.m.

zigeuner

Zigeuner r.m.

ze·ke·ring <zekering|en> [zekərɪŋ] RZ. r.ż.

zekering

Sicherung r.ż.

iem zijn de zekeringen doorgeslagen ook przen.

jdm ist die Sicherungen durchgebrannt