Tłumaczenia dla hasła „verstrengeling“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

ver·ste·ke·ling <verstekeling|en> [vərstekəlɪŋ] RZ. r.m.

verstekeling

blinde(r) Passagier r.m.

ver·sto·te·ling <verstoteling|en> [vərstotəlɪŋ] RZ. r.m.

verstoteling

Ausgestoßene(r) r.m.

verstoteling

Verstoßene(r) r.m.

ver·strek·king <verstrekking|en> [vərstrɛkɪŋ] RZ. r.ż.

verstrekking

Erteilung r.ż.

verstrekking

Verschaffung r.ż.

verstrekking (eten, medicamenten)

Verabreichung r.ż.

de verstrekking in natura

die Naturalleistung

ver·ste·ke·lin·ge RZ. r.ż.

verstekelinge forma żeńska od verstekeling

Zobacz też verstekeling

ver·ste·ke·ling <verstekeling|en> [vərstekəlɪŋ] RZ. r.m.

verstekeling

blinde(r) Passagier r.m.

dienst·re·ge·ling <dienstregeling|en> [dinstreɣəlɪŋ] RZ. r.ż.

1. dienstregeling:

dienstregeling ((boekje met) vertrek- en aankomsttijden)

Fahrplan r.m.

dienstregeling (spoorboekje)

Kursbuch r.n.

dienstregeling luchtv.

Flugplan r.m.

volgens de vaste dienstregeling

fahrplanmäßig

2. dienstregeling (regeling van dienst):

dienstregeling

Dienstplan r.m.

dienstregeling

Arbeitsplan r.m.

ver·suk·ke·ling [vərsʏkəlɪŋ]

in de versukkeling raken

(gesundheitlich) herunterkommen

in de versukkeling raken (zaken)

ins Hintertreffen geraten

ver·schop·pe·ling <verschoppeling|en> [vərsxɔpəlɪŋ] RZ. r.m.

verschoppeling

Ausgestoßene(r) r.m.

ver·sto·te·lin·ge RZ. r.ż.

verstotelinge forma żeńska od verstoteling

Zobacz też verstoteling

ver·sto·te·ling <verstoteling|en> [vərstotəlɪŋ] RZ. r.m.

verstoteling

Ausgestoßene(r) r.m.

verstoteling

Verstoßene(r) r.m.

ver·strooi·ing <verstrooiing|en> [vərstrojɪŋ] RZ. r.ż.

1. verstrooiing (afleiding):

verstrooiing

Zerstreuung r.ż.

verstrooiing

Ablenkung r.ż.

verstrooiing zoeken

Zerstreuung suchen

2. verstrooiing (verspreiding, uiteendrijving):

verstrooiing

Zerstreuung r.ż.

ver·snel·ling <versnelling|en> [vərsnɛlɪŋ] RZ. r.ż.

1. versnelling (het sneller maken, worden):

versnelling

Beschleunigung r.ż.

de versnelling van de zwaartekracht nat.

die Fallbeschleunigung

2. versnelling (mechanisme):

versnelling

Gang r.m.

versnelling

Übersetzung r.ż.

naar de derde versnelling schakelen

in den dritten Gang schalten

3. versnelling (schakelinrichting):

versnelling

Gangschaltung r.ż.

een auto met automatische versnelling

ein Auto mit Automatikgetriebe

een fiets met versnelling

ein Fahrrad mit Gangschaltung

ver·strek·ken <verstrekte, h. verstrekt> [vərstrɛkə(n)] CZ. cz. przech.

verstrekken

verschaffen

verstrekken (eten, drinken, medicamenten)

verabreichen

gegevens verstrekken voor een statistiek

Daten für eine Statistik beschaffen

inlichtingen verstrekken

Auskunft erteilen

ver·strek·kend [vɛrstrɛkənt] PRZYM.

verstrekkend

weitreichend

verstrekkend

weittragend

dat heeft verstrekkende gevolgen

das hat weitreichende Folgen

ver·ster·king <versterking|en> [vərstɛrkɪŋ] RZ. r.ż.

1. versterking (het versterken):

versterking

Stärkung r.ż.

versterking

Verstärkung r.ż.

2. versterking (middel dat versterkt):

versterking

Stärkungsmittel r.n.

3. versterking (aanvulling):

versterking

Verstärkung r.ż.

het leger kreeg versterking

das Heer bekam Verstärkung

4. versterking (fortificatie):

versterking

Befestigung r.ż.

stren·ge·len <strengelde, h. gestrengeld> [strɛŋələ(n)] CZ. cz. przech.

strengelen

schlingen