Tłumaczenia dla hasła „vriezend“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈtrie·zen [ˈtriː͜tsn̩] CZ. cz. przech. pot.

triezen

pesten

triezen

treiteren

triezen

plagen

ˈsie·zen¹ [ˈziː͜tsn̩] CZ. cz. przech.

siezen

met ‘Sie’ aanspreken

ˈrei·zend [ˈr͜ai ͜tsn̩t] PRZYM.

reizend

aantrekkelijk

reizend

bekoorlijk

reizend

charmant

reizend

verrukkelijk

ein Haus in reizender Lage

een riant gelegen huis

das kann ja reizend werden! iron.

dat kan me een fraaie boel worden!

ˈglän·zend [ˈglɛn͜tsn̩t] PRZYM.

1. glänzend (glanzvoll):

glänzend

glanzend

glänzend

blinkend

glänzend

schitterend

2. glänzend przen. (ausgezeichnet):

glänzend

schitterend

glänzend

briljant

glänzend

uitstekend

es geht mir glänzend!

met mij gaat alles prima [o. tof] !

in glänzender Laune sein

goedgemutst zijn

in glänzender Laune sein

een opperbest [o. puikbest] humeur hebben

ˈät·zend [ˈɛ͜tsn̩t] PRZYM.

1. ätzend pot. młodz. (sehr übel):

ätzend

vreselijk

ätzend

erg

ätzend

bar

2. ätzend pot. młodz. (zu verrückt):

ätzend

te gek

ˈDut·zend <Dutzends, Dutzende> [ˈdʊ͜tsn̩t] RZ. r.n.

Dutzend

dozijn r.n.

davon gehen zwölf aufs Dutzend pot.

daarvan gaan er twaalf [o. dertien] in een dozijn

sie kamen [o. zu ] Dutzenden [o. dutzenden]

ze kwamen bij tientallen

Dutzende [o. dutzende] von Menschen

tientallen mensen

be·ˈfrie·di·gend [bəˈfriːdɪgn̩t] PRZYM.

1. befriedigend:

befriedigend

bevredigend

befriedigend

voldoende

2. befriedigend SZK.:

befriedigend

(ruim) voldoende