niderlandzko » niemiecki

nu1 [ny] RZ. r.n. geen l.mn.

nu
Jetzt r.n.
het hier en nu
das Hier und Heute

nu2 [ny] PRZYSŁ.

1. nu (op dit ogenblik):

nu
nun
nu
jetzt
tot nu (toe)
bisher
van nu af aan
von nun an

2. nu (tegenwoordig):

nu
heute
toen en nu
damals und heute
toen en nu
einst und jetzt

3. nu (op een bepaald ogenblik):

nu
jetzt
nu en dan
dann und wann
nu eens …, dan weer …
bald …, bald …

4. nu (in de toekomst):

nu
nun
nu
jetzt
wat nu?
was nun?

5. nu (m.b.t. een voorafgaand woord):

nu
nun
Jezus nu reisde naar Judea
Jesus nun reiste nach Judäa

nu3 [ny] SPÓJ.

nu4 [ny] WK

2. nu (verbazing, ongeloof):

nu
na(nu)

4. nu (als toegeving):

nu
na
nu
nun
de mensen zijn nu eenmaal zo
die Menschen sind nun mal so
nu ja, wat dan nog?
na und?

5. nu (m.b.t. een ongepastheid):

nu
(denn) bloß
wie doet nu zoiets?
wer macht denn bloß so was?

6. nu (m.b.t. de voortzetting, beëindiging):

nu
also
nu
na
nu, om weer op ons onderwerp te komen
also, um auf unser Thema zurückzukommen
niemiecko » niderlandzki

Tłumaczenia dla hasła „nu“ w niemiecko » niderlandzki słowniku (Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

Nu <Nus> [nuː] RZ. r.m. r.n. r.n. kein l.mn.

im Nu pot.
in een wip [o. oogwenk]
im Nu pot.
in minder dan geen tijd
im Nu pot.
in een mum van tijd

Przykładowe zdania ze słowem nu

wat nu?
was nun?
nu reeds
bereits jetzt
nu pas
jetzt erst
nu eens …, dan weer …
bald …, bald …
nu eens … dan weer …
bald … bald …
ben je nu helemaal?
bist du komplett verrückt (geworden)? pot.
van nu af aan
von nun an
nu breekt mijn klomp (ik sta perplex)
mir bleibt die Spucke weg
nu ben ik uitgegeten
jetzt bin ich satt
waar zat je nu?
wo hast du nur gesteckt?
wie doet nu zoiets?
wer macht denn bloß so was?
zie je nu wel!
na bitte!
nu is het afgelopen!
jetzt ist aber Schluss!
het hier en nu
das Hier und Heute
probeer het nu maar!
versuche es jetzt mal!
in een wip [o. oogwenk]
im Nu pot.

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne