Tłumaczenia dla hasła „schulterstand“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈSchul·ter·stück RZ. r.n.

1. Schulterstück MODA meist l.mn.:

Schulterstück

epaulet

Schulterstück

schouderklep

2. Schulterstück GASTR.:

Schulterstück

schouderstuk

ˈschul·tern [ˈʃʊltɐn] CZ. cz. przech.

1. schultern (tragen):

schultern

schouderen

schultern

op de schouder(s) nemen [o. dragen]

2. schultern (beim Ringen):

schultern

met de schouders op de mat(ras) drukken

ˈZäh·ler·stand RZ. r.m. TECHNOL.

Zählerstand

meterstand

ˈMen·schen·ver·stand RZ. r.m.

Menschenverstand

menselijk verstand r.n.

Menschenverstand

mensenverstand

der gesunde Menschenverstand

het gezond verstand

ˈschul·ter·frei PRZYM.

schulterfrei

schouderloos

schulterfrei

met blote [o. onbedekte] schouders

schulterfrei

met blote rug

schulterfrei

strapless

ˈSchul·ter·blatt RZ. r.n.

Schulterblatt

schouderblad r.n.

ˈGü·ter·stand RZ. r.m. PR.

Güterstand

huwelijkse voorwaarden

ˈUn·ter·stand RZ. r.m.

1. Unterstand:

Unterstand

schuilplaats

2. Unterstand WOJSK.:

Unterstand

onderkomen

Unterstand

ondergrondse schuilplaats

ˈSach·ver·stand RZ. r.m.

Sachverstand

kennis van zaken

Sachverstand

deskundigheid

ˈSchul·ter·ge·lenk RZ. r.n.

Schultergelenk

schoudergewricht

ˈSchul·ter·klap·pe RZ. r.ż. meist l.mn.

Schulterklappe

epaulet

Schulterklappe

schouderklep

Ki·lo·ˈme·ter·stand RZ. r.m.

Kilometerstand

kilometerstand

ˈSchul·ter <Schulter, Schultern> [ˈʃʊltɐ] RZ. r.ż.

Schulter

schouder

auf beiden Schultern (Wasser) tragen przen.

beide partijen willen steunen

etw auf die leichte Schulter nehmen przen.

iets (te) licht [o. gemakkelijk] opnemen

jdm die kalte Schulter zeigen pot. przen.

iem de rug toekeren

mit den Schultern zucken

de schouders ophalen

mit den Schultern zucken

schokschouderen

jdm über die Schultern gucken

bij iem over de schouder kijken

ˈSchul·ter·wurf RZ. r.m. SPORT

Schulterwurf

schouderworp

Ver·ˈstand <Verstand(e)s> [fɛɐ̯ˈʃtant] RZ. r.m. kein l.mn.

1. Verstand:

Verstand

verstand r.n.

Verstand

geest

Verstand

denkvermogen r.n.

mehr Glück als Verstand

meer geluk dan wijsheid

bist du noch bei Verstand? pot.

ben je wel goed wijs?

noch bei vollem Verstand sein

nog bij zijn volle verstand zijn

ich hatte dir mehr Verstand zugetraut

ik had gedacht dat je verstandiger zou zijn

das geht über meinen Verstand

dat gaat me boven de pet

zu Verstand kommen

verstandig worden

zu Verstand kommen

tot de jaren des onderscheids komen

2. Verstand podn.:

Verstand

zin van het woord r.n.

ˈUn·ver·stand RZ. r.m.

Unverstand

onverstand r.n.

Unverstand

dwaasheid

ˈWi·der·stand RZ. r.m.

1. Widerstand (Gegenwehr):

Widerstand

tegenstand

Widerstand

weerstand

Widerstand

tegenwerking

jdm/etw Widerstand leisten

weerstand bieden aan iem/iets

jdm/etw Widerstand leisten

verzet bieden [o. plegen] tegen iem/iets

2. Widerstand (Bewegung, Vereinigung):

Widerstand

verzet(sbeweging)

3. Widerstand (Schaltelement):

Widerstand ELEKTROT., FIZ., TECHNOL.

weerstand

ˈWas·ser·stand RZ. r.m.

Wasserstand

waterstand

Wasserstand

waterpeil r.n.