niderlandzko » niemiecki
Widzisz podobne wyniki: overstemmen , oversteken , overschot , overspel , overstuur , overstaan , overstag , overstromen i overstelpen

over·ˈstem·men <overstemde, h. overstemd> [ovərstɛmə(n)] CZ. cz. przech.

1. overstemmen (meer geluid maken):

overstemmen
übertönen

2. overstemmen (door meerderheid van stemmen verslaan):

overstemmen
überstimmen

over·ste·ken <stak over, h./i. overgestoken> [ovərstekə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. oversteken (een weg, een water overgaan):

oversteken
überqueren
overstekend wild!
Wildwechsel!

2. oversteken (over iets uitsteken):

oversteken
hinausragen über +B.
gelijk oversteken (ruilen)
Zug um Zug

over·stag [ovərstɑx] PRZYSŁ.

over·staan [ovərstan]

over·stuur [ovərstyr] PRZYM.

over·spel [ovərspɛl] RZ. r.n. geen l.mn.

over·schot <overschot|ten> [ovərsxɔt] RZ. r.n.

2. overschot (wat te veel is):

overschot
Überschuss r.m.
een overschot aan geld
ein Überschuss an Geld

over·stel·pen <overstelpte, h. overstelpt> [ovərstɛlpə(n)] CZ. cz. przech.

ˈover·stro·men1 <stroomde over, i. overgestroomd> [ovərstromə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. overstromen (over iets heen stromen):

overstromen
strömen über +B.
het water stroomde de dijk over
das Wasser strömte über den Deich

2. overstromen (overlopen):

overstromen
überlaufen
de emmer stroomde over
der Eimer lief über

4. overstromen (naar een andere plaats stromen):

overstromen
hinüberströmen

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne