Tłumaczenia dla hasła „gröfaz“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

pro·ˈfan [proˈfaːn] PRZYM.

1. profan podn. (weltlich):

profan

profaan

profan

werelds

profan

niet-kerkelijk

profane Gebäude

gebouwen voor niet-kerkelijke doeleinden

2. profan (alltäglich):

profan

heel gewoon

profan

alledaags

ˈgrog·gy [ˈgrɔgi] PRZYM.

1. groggy SPORT (schwer angeschlagen):

groggy

groggy

2. groggy pot. (erschöpft):

groggy

(dood)op

groggy

bekaf

grob <gröber, (am) gröbst(en)> [groːp] PRZYM.

1. grob (nicht fein):

grob

grof

grob

hard

grob

plomp

grobe Arbeit

grof [o. zwaar] [o. vuil] werk

2. grob (unsanft, unsensibel):

grob

grof

grob

lomp

grob

onbeschoft

grob

onbehouwen

ein grober Klotz pot.

een lompe [o. onbehouwen] kerel

jdm grob kommen

tegen iem grof worden

3. grob (schlimm):

grob

grof

grob

groot

grob

ernstig

grob fahrlässig PR.

met [o. door] grove nalatigheid

grob fahrlässig PR.

door grove schuld

grober Unfug PR.

verstoring van de openbare orde

4. grob (in etwa):

grob

grof

grob

vaag

grob

algemeen

grob gerechnet

ruw geschat

ein grober Überblick

een algemeen [o. globaal] overzicht

etw grob unterscheiden

iets vaag [o. onduidelijk] zien

etw grob unterscheiden

een grove onderscheiding maken

5. grob NAUT. (ungestüm):

grob

ruw

grob

woelig

grob

onstuimig

aus dem Gröbsten heraus sein

het moeilijkste [o. zwaarste] [o. ergste] gehad [o. achter de rug] hebben

groß¹ <größer, größt(en)> [groːs] PRZYM.

groß (nicht klein)

groot

groß (großartig)

groots

groß (bedeutend)

voornaam

groß (beträchtlich)

aanzienlijk

groß (besonders (gut))

bijzonder

jdn groß ansehen [o. anblicken ]

iem met grote ogen [o. vol verbazing] aankijken

groß schreiben

met een hoofdletter schrijven

groß angelegte Pläne

groots opgezette [o. grootscheepse] plannen

er ist jetzt groß im Filmgeschäft

hij doet nu goede zaken in de filmbranche

auf großem Fuß leben żart. (das Maß oder Ausmaß betreffend)

op grote voet leven

das war ganz groß! pot.

dat was geweldig [o. fantastisch] !

im Großen handeln

in het groot handelen

im Großen handeln

(een) groothandel drijven

im Großen einkaufen

in het groot inkopen

im Großen (und) Ganzen

over het geheel genomen

im Großen (und) Ganzen

in het algemeen

im Rechnen ist er groß

wat rekenen betreft is hij een hele piet

im Großen betrachtet [o. gesehen]

over het algemeen beschouwd

im Großen betrachtet [o. gesehen]

globaal genomen

ein großer Mann

een grote man

ein großer Mann przen.

een groot man

das ist ganz große Mode

dat is de grote mode

eine Nummer größer

een maat groter

das ist keine große Sache

dat is een kleinigheid

große Stücke auf jdn halten

met iem (erg) veel op hebben

große Stücke auf jdn halten

iem erg waarderen

groß und breit przen.

lang en breed

groß und breit przen.

uitvoerig

unser Großer [o. Größter]

onze oudste (zoon [o. jongen] )

unsere Große

onze grootste dochter [o. oudste]

die Großen der Welt przen.

de grote heren

die Großen der Welt przen.

de grote lui

die Großen der Welt przen.

de groten der aarde

Ho·ˈraz <Horaz> [hoˈraː͜ts ] RZ. r.m.

Horaz

Horatius