niderlandzko » niemiecki

voor·bij1 [vorbɛi] PRZYM.

1. voorbij (afgelopen):

voorbij
vorbei
voorbij
vorüber
definitief voorbij
aus und vorbei
die tijd is voorbij
die Zeit ist vorbei
voorbije tijden
vergangene Zeiten l.mn.

2. voorbij (verder dan):

voorbij
vorbei
voorbij
vorüber
je bent er al voorbij
du bist schon daran vorbei
hij is die leeftijd al voorbij
er hat dieses Alter schon hinter sich C. gelassen

voor·bij2 [vorbɛi] PRZYIM.

Przykładowe zdania ze słowem voorbij

definitief voorbij
aus und vorbei
de tijd snelt voorbij
die Zeit eilt davon
even voorbij het kruispunt
kurz hinter der Kreuzung
de jaren gingen voorbij
die Jahre vergingen
die tijd is voorbij
die Zeit ist vorbei
de trein denderde voorbij
der Zug donnerte vorbei
hij ging voorbij het huis
er ging an dem Haus vorbei
hij liep mij rakelings voorbij
er ging ganz nahe an mir vorbei
je bent er al voorbij
du bist schon daran vorbei
dat is nu voorgoed voorbij
das ist nun endgültig vorbei
geen gelegenheid voorbij laten gaan
keine Gelegenheit auslassen
dat gaat (aan) jouw neus voorbij
das geht dir durch die Lappen
daar gaat de (een) dominee voorbij przen.
es geht ein Engel durchs Zimmer pot.
hij is die leeftijd al voorbij
er hat dieses Alter schon hinter sich C. gelassen
er gaat geen week voorbij of …
es vergeht keine Woche, ohne dass …
de kelk is aan hem voorbij gegaan przen.
der Kelch ist an ihm vorübergegangen
wat er gezegd wordt gaat aan hem voorbij
was gesagt wird, geht an ihm vorüber

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne