niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „ook“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

ook [ok] PRZYSŁ.

1. ook (bovendien):

ook
auch
weg! en gauw ook!
hau ab! aber schnell!
niet alleen …, maar ook …
nicht nur …, sondern auch …
moet ik dat nu ook nog beleven?
muss ich das nun auch noch erleben?
en niet zo zuinig ook
und nicht zu knapp

2. ook (evenzo, evenzeer):

ook
auch
dat is ook een standpunt iron.
das ist auch ein Standpunkt
dat is ook toevallig!
so ein Zufall!
mij is het ook zo vergaan
mir ist es ebenso gegangen
mij ook goed!
auch gut!
dat is waar ook!
stimmt ja!
dat is waar ook!
ist ja wahr!

3. ook (zelfs):

ook
auch
ook Jan had het niet geweten
auch Jan hätte es nicht gewusst

5. ook (dienovereenkomstig):

ook
auch
hij is dan ook gestraft
er ist denn auch bestraft worden

7. ook (in wenszinnen, uitroepen):

ook
auch
dat gezanik ook!
immer dieses Gequengel!
jij bent me ook een mooie!
du bist mir ja einer!

Przykładowe zdania ze słowem ook

ook goed
auch gut
niet alleen …, maar ook …
nicht nur …, sondern auch …
wat je ook doet, …
ganz gleich, was du machst, …
wat er ook gebeurt
was auch immer geschieht
hij wil ook wat
er möchte auch (et)was
zulke zijn er ook
solche gibt's eben auch
niet alleen, maar ook
nicht nur, sondern auch
weg! en gauw ook!
hau ab! aber schnell!
dat is ook toevallig!
so ein Zufall!
dat is waar ook!
stimmt ja!
hoe het ook zij
wie dem auch sei
vind je (ook) niet?
findest du nicht auch?
ook leraren moeten bijblijven
auch Lehrer müssen auf der Höhe bleiben
dat is waar ook
was ich noch sagen wollte
welk voornemen je ook hebt …
welchen Vorsatz auch immer du hast, …
ook los verkrijgbaar
auch einzeln [o. unverpackt] erhältlich
mij ook goed!
auch gut!

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne