Tłumaczenia dla hasła „weisel“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

ˈwei·se [ˈv͜aizə] PRZYM.

weise

wijs

weise

verstandig

ˈwei·sen¹ <wies, gewiesen> [ˈv͜aizn̩] CZ. cz. nieprzech.

weisen (zeigen)

wijzen

weisen (deuten auf)

aanwijzen

auf etw weisen

iets aanwijzen

ˈGei·sel <Geisel, Geiseln> [ˈg͜aizl̩] RZ. r.ż. [o. r.m.]

Geisel

gijzelaar

Geisel

gijzelaarster

Geisel

gegijzelde

jdn als [o. zur ] Geisel nehmen

iem gijzelen

jdn als [o. zur ] Geisel nehmen

iem in gijzeling nemen

ˈKrei·sel <Kreisels, Kreisel> [ˈkr͜aizl̩] RZ. r.m.

1. Kreisel (Spielzeug):

Kreisel

(draai)tol

Kreisel

drijftol

2. Kreisel FIZ.:

Kreisel

tol

3. Kreisel TECHNOL. (von einer Pumpe):

Kreisel

gyroscoop

Kreisel

gyrostaat

Kreisel

waaier

4. Kreisel pot. TRANSP.:

Kreisel

rotonde

5. Kreisel SPORT:

Kreisel

het rondspelen van de bal

ˈWei·se <Weise, Weisen> [ˈv͜aizə] RZ. r.ż.

1. Weise (Methode):

Weise

wijze

Weise

manier

auf diese Weise

op deze manier

in keiner Weise

absoluut niet

in keiner Weise

geenszins

in keiner Weise

in geen geval

in keinster Weise pot.

absoluut niet

in keinster Weise pot.

geenszins

in keinster Weise pot.

in geen geval

in gewisser Weise

in zeker opzicht

in der Weise, dass …

zodanig [o. in dier voege] dat …

jeder (handelt) nach seiner Weise

ieder (handelt) op zijn manier

auf diese Art und Weise

op deze manier

2. Weise podn. (Melodie):

Weise

wijs

Weise

melodie

ˈwei·hen [ˈv͜aiən] CZ. cz. przech.

1. weihen REL.:

weihen

(in)wijden

weihen

consacreren

weihen

officieel in gebruik nemen

weihen

plechtig in een kloosterorde opnemen

jdn zum Bischof weihen

iem tot bisschop wijden

2. weihen podn. przen. REL. (widmen):

weihen

wijden

weihen

opdragen

jdm ein Buch weihen

(aan) iem een boek opdragen

sich dem Tode weihen

zich aan de dood overleveren

ˈwei·ten¹ [ˈv͜aitn̩] CZ. cz. przech.

weiten MODA

wijder [o. ruimer] maken

weiten MODA

verwijden

weiten przen. (vergrößern)

verruimen

weiten przen. (verbreitern)

verbreden

ˈwei·den¹ [ˈv͜aidn̩] CZ. cz. nieprzech. (grasen)

weiden

weiden

weiden

grazen

ˈwei·nen [ˈv͜ainən] CZ. cz. nieprzech.

weinen

huilen

weinen

schreien

weinen

wenen

er hat den Tadel leise weinend eingesteckt pot. przen. żart.

hij heeft het standje beschaamd [o. beteuterd] geïncasseerd

er war dem Weinen nahe

het huilen stond hem nader dan het lachen

über etw weinen

om iets huilen

um etw weinen

iets betreuren

es ist zum Weinen! przen.

het is om (bij) te huilen!

ˈwei·ßen [ˈv͜aisn̩] CZ. cz. przech.

weißen

witten

ˈwei·ter PRZYSŁ. (sonst)

weiter

voorts

weiter

bovendien

weiter im Text! pot.

ga door [o. verder] !

was ist da weiter dabei?

wat is er verder nog op tegen?

was ist da weiter dabei?

wat is daar nou (nog) aan?

nicht weiter

niet erg

nicht weiter

niet zeer

nicht weiter

niet bijzonder

nicht weiter

niet bijster

weiter nicht

niet erg

weiter nicht

niet zeer

weiter nicht

niet bijzonder

weiter nicht

niet bijster

(halt,) nicht weiter!

(stop,) tot hier en niet verder!

das ist nicht weiter schlimm

dat is zo erg niet

weiter nichts?

anders niets?

weiter nichts?

is dat alles?

er wollte weiter nichts als sich bedanken

hij wilde alleen maar bedanken

nichts weiter [o. weiter nichts ] zu erzählen haben

niets meer te vertellen hebben

und so weiter

enzovoort(s)

weiter unten

lager

weiter unten

verderop

weiter!

doorlopen!

weiter!

doorgaan!

Przykłady jednojęzyczne (niezredagowane i niesprawdzone przez PONS)

niemiecki

Er verfasste in seinen Schriften erste Handlungsanweisungen über die Nachzucht von Weiseln und gab praktische Hinweise über die Behandlung drohnenbrütiger Völker und betrieb die sogenannte Drohnenzucht.

de.wikipedia.org