Tłumaczenia dla hasła „uitgerekt“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈweit·ge·reist, ˈweit ge·reist PRZYM.

weitgereist → weit

Zobacz też weit , weit

weit² [v͜ait] PRZYSŁ. (erheblich)

weit

veel

weit

danig

bei Weitem

verreweg

bei Weitem

veruit

bei Weitem nicht

verre van

bei Weitem nicht

geenszins

bei Weitem nicht so gut

lang zo goed niet

weit besser/größer

veel beter/groter

weit gefehlt!

verre van dat!

weit gefehlt!

helemaal [o. glad] mis!

weit nach Mitternacht

ver over [o. na] middernacht

weit¹ [v͜ait] PRZYM.

1. weit (räumlich/zeitlich ausgedehnt):

weit

wijd

weit

ruim ook fig.

weit

uitgestrekt

weit bekannt

alom bekend

weit gereist

bereisd

das Weite gewinnen podn.

het open [o. vrije] veld bereiken

das Weite gewinnen podn.

het ruime sop kiezen

das Weite gewinnen podn.

de volle zee bereiken

ein weites Gewissen przen.

een ruim geweten

weite Kreise der Bevölkerung przen.

brede lagen van de bevolking

ein Kleid weiter machen

een jurk uitleggen [o. wijder maken]

das weite Meer

de volle zee

das weite Meer

het ruime sop

weit reichend

vérreikend

weit reichend przen.

verstrekkend

weit reichend przen.

uitgebreid

das Weite suchen

het hazenpad kiezen

weit tragend

vérdragend

weit tragend

met een grote reikwijdte

weit tragend przen.

verstrekkend

weit umher

in de wijde omtrek

weit und breit

wijd en zijd

das Übel ist weit verbreitet

het kwaad is wijdverbreid

das Herz wurde mir weit vor Freude przen.

mijn hart zwol van vreugde

2. weit (eine große Strecke):

weit

ver ook fig.

in weitem Abstand folgen

op grote afstand volgen

es (in seinem Leben) weit bringen

het ver brengen [o. schoppen] (in zijn leven)

hast du (es) noch weit? pot.

is het nog ver (lopen [o. rijden] )?

es ist nicht weit her damit pot. przen.

dat heeft niet veel om het lijf

es ist nicht weit her damit pot. przen.

dat heeft niet veel te betekenen

auf weite Sicht

op lange termijn

so weit, so gut, aber …

alles goed en wel, maar …

das Spiel zu weit treiben

te ver gaan

jdn weit übertreffen

iem verreweg overtreffen

ein weiter Umweg

een grote omweg

ein weit verbreiteter Irrtum/Baum

een veel voorkomende vergissing/een op vele plaatsen voorkomende boom

von weit her kommen

van ver (weg) komen

jdn schon von weitem kommen sehen

iem al vanuit de verte [o. van verre] zien aankomen

ein weiter Weg

een lange weg ook fig.

weit zurückliegen

lang geleden zijn

ˈfrist·ge·recht PRZYM.

fristgerecht

binnen de gestelde termijn

fristgerecht

op tijd

fristgerecht

tijdig

ˈkunst·ge·recht PRZYM.

kunstgerecht

volgens de regels van de kunst

kunstgerecht

(vak)kundig

ˈin·di·rekt PRZYM.

indirekt

indirect

indirekt

niet rechtstreeks

indirekte Wahlen POLIT.

getrapte [o. niet rechtstreekse] verkiezingen

di·ˈrekt¹ [diˈrɛkt] PRZYM.

1. direkt (geradezu):

direkt

direct

direkt

rechtstreeks

2. direkt (unverzüglich):

direkten Anschluss haben

meteen aansluiting hebben

zwroty:

ein direktes Interesse an etw haben

persoonlijk belang bij iets hebben

ˈmit·ge·ben CZ. cz. przech. niereg.

mitgeben

meegeven

ˈmit·ge·hen CZ. cz. nieprzech. niereg.

1. mitgehen (begleiten):

mitgehen

meegaan

2. mitgehen (sich mitreißen lassen):

mitgehen

meegenomen [o. weggespoeld] worden

etw mitgehen lassen pot. (stehlen)

iets gappen [o. jatten]

mitgegangen, (mitgefangen,) mitgehangen przysł.

wie in 't schuitje zit, moet meevaren

mitgegangen, (mitgefangen,) mitgehangen przysł.

mee gevangen, mee gehangen