Tłumaczenia dla hasła „uitreis“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

Kreis <Kreises, Kreise> [kr͜ais] RZ. r.m.

1. Kreis (umgrenzter Bereich, Ring):

Kreis

cirkel

Kreis

kring

Kreis

ring

wir sind im Kreis gegangen

we zijn in een kringetje gelopen

sich im Kreis(e) bewegen [o. drehen]

in een kringetje ronddraaien ook fig.

mit dem Zirkel einen Kreis schlagen [o. ziehen ]

met de passer een cirkel trekken

störe meine Kreise nicht! przen.

laat mij met rust!

die Sache zieht weite Kreise przen.

de zaak neemt grote afmetingen aan

2. Kreis:

Kreis (Gruppe)

kring

Kreis (Zyklus)

cyclus

Kreis (Zyklus)

reeks

3. Kreis:

Kreis (Fach, Gebiet)

domein r.n.

Kreis (Bereich)

bereik r.n.

Kreis (Sphäre)

sfeer

4. Kreis (gesellschaftliche Gruppierung):

Kreis

kring

Kreis

groep

Kreis

milieu r.n.

aus unterrichteten Kreisen

uit welingelichte kringen

im kleinen [o. engsten] Kreise

in besloten kring

weite Kreise der Bevölkerung

brede lagen van de bevolking

5. Kreis ADM. (kleinste administrative Einheit):

Kreis

district r.n.

6. Kreis TECHNOL.:

Kreis

circuit r.n.

Kreis

(stroom)kring

Kreis

keten

ein magnetischer Kreis

een magnetisch circuit

Greis(in) <Greises, Greise> [gr͜ais] RZ. r.m.(r.ż.)

Greis(in)

bejaarde r.m. en r.ż.

Greis(in)

oude man r.m.

Preis <Preises, Preise> [pr͜ais] RZ. r.m.

1. Preis (Kaufpreis):

Preis

prijs

Preise auszeichnen

goederen prijzen [o. van een prijs(kaartje) voorzien]

empfohlener Preis

richtprijs

gepfefferte Preise pot. przen.

gepeperde prijzen

im Preis erhöhen/herabsetzen

in prijs verhogen/verlagen

das ist ein stolzer Preis

dat is een pittige prijs

um jeden Preis

tot elke prijs

um jeden Preis

beslist

um keinen Preis (der Welt)

in geen geval

um keinen Preis (der Welt)

absoluut niet

um keinen Preis (der Welt)

voor geen goud

etw um jeden Preis verkaufen

iets tegen elke prijs verkopen

Preis Verhandlungssache

prijs nader overeen te komen

zum halben Preis

voor half geld

zum halben Preis

tegen de helft van de prijs

zum Preis von

tegen [o. voor] de prijs van

2. Preis (Gewinnprämie):

Preis

prijs

Preis

beloning

einen Preis aussetzen

een prijs uitloven

3. Preis podn. (Lobpreis):

Preis

prijs

Preis

lof

Preis

eer(bewijs) r.n.

zu Gottes Preis

tot Gods lof

ˈUm·kreis RZ. r.m.

1. Umkreis:

Umkreis

omtrek

Umkreis

omgeving

weit im Umkreis

in de wijde omtrek

im weiten Umkreis

in de wijde omtrek

2. Umkreis MAT.:

Umkreis

omgeschreven cirkel

ˈHin·weis <Hinweises, Hinweise> [ˈhɪnv͜ais] RZ. r.m.

1. Hinweis (Rat):

Hinweis

aanwijzing

Hinweis

wenk

Hinweis

tip

2. Hinweis (Anhaltspunkt):

Hinweis

verwijzing

unter Hinweis auf eine gesetzliche Bestimmung

met verwijzing naar een wettelijke bepaling

Streit <Streit(e)s, Streite> [ʃtr͜ait] RZ. r.m. meist l.poj.

1. Streit:

Streit

ruzie

Streit

twist

Streit

geschil r.n.

Streit

onenigheid

im Streit liegen

ruzie (met elkaar) hebben

in Streit geraten

ruzie krijgen

2. Streit:

Streit

strijd fig.

Streit przen. a.

controverse

ein gelehrter Streit

een geleerd dispuut

Streik <Streik(e)s, Streiks[o. Streike] > [ʃtr͜aik] RZ. r.m.

Streik

staking

im Streik stehen

in staking zijn

in (den) Streik treten

in staking gaan

ˈeit·rig [ˈ͜aitrɪç] PRZYM.

eitrig

etterig

eitrig

etterend

ˈast·rein PRZYM.

1. astrein (ohne Knoten):

astrein

zonder knoesten [o. kwasten]

2. astrein pot. (moralisch einwandfrei):

astrein

zuiver op de graat

astrein

betrouwbaar

3. astrein pot. (unverfälscht):

astrein

echt

astrein

onvervalst