W Twojej przeglądarce jest wyłączona obsługa JavaScript. Jeśli obsługa JavaScript zostanie uaktywniona, będziesz miał możliwość korzystania z Trenera słownictwa PONS i innych funkcji.

niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „gewinnträchtig“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

Pokaż podsumowanie wszystkich trafnych wyników

ge·wich·tig: przymiotnik i przysłówek
een·drach·tig: przymiotnik i przysłówek
kin·der·ach·tig: przymiotnik i przysłówek
wei·ger·ach·tig: przymiotnik i przysłówek
geest·krach·tig: przymiotnik i przysłówek
ge·nees·krach·tig: przymiotnik i przysłówek
waar·ach·tig: przymiotnik i przysłówek
on·waar·ach·tig: przymiotnik i przysłówek
veer·krach·tig: przymiotnik i przysłówek
mon·ster·ach·tig: przymiotnik i przysłówek
schil·der·ach·tig: przymiotnik i przysłówek
krach·tig: przymiotnik i przysłówek
drach·tig: przymiotnik i przysłówek
prach·tig: przymiotnik i przysłówek
koop·krach·tig: przymiotnik i przysłówek
zo·mer·ach·tig: przymiotnik i przysłówek
sche·mer·ach·tig: przymiotnik i przysłówek
ka·pi·taal·krach·tig: przymiotnik i przysłówek
on·mach·tig: przymiotnik i przysłówek
wol·ach·tig: przymiotnik i przysłówek

Widzisz podobne wyniki: geneeskrachtig , geestkrachtig , weigerachtig , kinderachtig , eendrachtig , gewichtig , schilderachtig , monsterachtig , veerkrachtig , onwaarachtig , waarachtig , wolachtig , onmachtig , kapitaalkrachtig , schemerachtig , zomerachtig , koopkrachtig , prachtig , drachtig i krachtig

ge·wich·tig [ɣəwɪxtəx] PRZYM.

een·drach·tig [endrɑxtəx] PRZYM.

eendrachtig

kin·der·ach·tig <kinderachtige, kinderachtiger, kinderachtigst> [kɪndərɑxtəx] PRZYM.

1. kinderachtig (als van, voor een kind):

kinderachtig

de beloning is niet kinderachtig

die Belohnung ist nicht gering

een kinderachtige portie

eine mickrige Portion

dat boek is te kinderachtig voor zo'n grote jongen

das Buch ist zu kindisch für so einen großen Jungen

2. kinderachtig pej.:

kinderachtig

kinderachtig (onnozel)

dat kinderachtige gedoe (gedrag)

dieses kindische Benehmen

dat kinderachtige gedoe (bedoening)

diese Kindereien

wei·ger·ach·tig [wɛiɣərɑxtəx] PRZYM.

geest·krach·tig [ɣestkrɑxtəx] PRZYM.

geestkrachtig

ge·nees·krach·tig <geneeskrachtige, geneeskrachtiger, geneeskrachtigst> [ɣəneskrɑxtəx] PRZYM.

geneeskrachtig

de geneeskrachtige plant

die Heilpflanze

waar·ach·tig¹ [warɑxtəx] PRZYM. (oprecht)

een waarachtig antwoord

eine wahrhaftige Antwort

on·waar·ach·tig [ɔnwarɑxtəx] PRZYM.

1. onwaarachtig (niet echt):

onwaarachtig

2. onwaarachtig (niet oprecht):

onwaarachtig

onwaarachtig

veer·krach·tig <veerkrachtige, veerkrachtiger, veerkrachtigst> [verkrɑxtəx] PRZYM.

1. veerkrachtig (met veerkracht):

veerkrachtig

veerkrachtig

2. veerkrachtig przen.:

veerkrachtig

veerkrachtig

vital

mon·ster·ach·tig [mɔnstərɑxtəx] PRZYM.

1. monsterachtig (afzichtelijk):

monsterachtig

monsterachtig

2. monsterachtig (afschrikwekkend):

monsterachtig

Abscheu erregend

monsterachtig

monsterachtig

monsterachtige eigenschappen

widerliche Eigenschaften l.mn.

3. monsterachtig (zeer groot):

monsterachtig

schil·der·ach·tig <schilderachtige, schilderachtiger, schilderachtigst> [sxɪldərɑxtəx] PRZYM.

1. schilderachtig (pittoresk):

schilderachtig

schilderachtig

pittoresk form.

schilderachtige landschappen

malerische [o. pittoreske] Landschaften l.mn.

2. schilderachtig (beeldend, suggestief):

schilderachtig

schilderachtig

een schilderachtige beschrijving

eine lebhafte Beschreibung

een schilderachtige beschrijving

eine bildhafte Darstellung

in schilderachtige bewoordingen iets vertellen

etw anschaulich schildern

krach·tig <krachtige, krachtiger, krachtigst> [krɑxtəx] PRZYM.

1. krachtig:

krachtig (met fysieke kracht)

krachtig (met fysieke kracht)

krachtig (met fysieke kracht)

stark

krachtig (met kracht uitgevoerd)

een krachtig applaus

starke(r) Beifall r.m.

met krachtige hand regeren przen.

mit starker Hand regieren

2. krachtig (met geestelijke, zedelijke kracht):

een krachtige persoonlijkheid

eine kraftvolle Persönlichkeit

een krachtig protest

ein energischer Protest

3. krachtig (grote uitwerking hebbend):

stark

een krachtig geneesmiddel

ein wirksames Heilmittel

een krachtige soep

eine kräftige Suppe

drach·tig [drɑxtəx] PRZYM.

prach·tig <prachtige, prachtiger, prachtigst> [prɑxtəx] PRZYM.

1. prachtig (kostbaar ingericht, versierd):

een prachtige zaal

ein prächtiger Saal

2. prachtig (van grote esthetische waarde):

prachtig mooi

een prachtig schilderstuk

ein wunderschönes Gemälde

een prachtig uitzicht

eine herrliche Aussicht

3. prachtig (bijzonder goed):

een prachtig voorbeeld

ein ausgezeichnetes Beispiel

prachtig weer

herrliche(s) Wetter r.n.

4. prachtig (bijzonder geschikt):

dat komt prachtig uit

das trifft sich wunderbar

koop·krach·tig [kopkrɑxtəx] PRZYM.

koopkrachtig

zo·mer·ach·tig [zomərɑxtəx] PRZYM.

zomerachtig

sche·mer·ach·tig [sxemərɑxtəx] PRZYM.

1. schemerachtig (half licht):

schemerachtig

schemerachtig

schemerachtig

schummerig pot.

de kamer was schemerachtig verlicht

das Zimmer war dämmrig erleuchtet

het wordt al schemerachtig

es dämmert schon

2. schemerachtig (vaag):

schemerachtig

vage

schemerachtig

schemerachtig

schemerachtige voorstellingen van iets hebben

vage Vorstellungen von etw haben

ka·pi·taal·krach·tig <kapitaalkrachtige, kapitaalkrachtiger, kapitaalkrachtigst> [kapitalkrɑxtəx] PRZYM.

kapitaalkrachtig

kapitalkräftig

kapitaalkrachtig

kapitaalkrachtig

on·mach·tig [ɔmɑxtəx] PRZYM.

1. onmachtig (krachteloos):

2. onmachtig (machteloos):

wol·ach·tig [wɔlɑxtəx] PRZYM.

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski