niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „staat“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

staat <staten> [stat] RZ. r.m.

2. staat (mogelijkheid, gelegenheid):

staat
Stand r.m.
staat
Lage r.ż.
tot alles in staat zijn
zu allem imstande [o. fähig] sein
in staat zijn te betalen
zahlungsfähig [o. solvent] sein
iem in staat stellen (om) te …
jdn befähigen, zu …
(niet) in staat zijn iem te helpen
(nicht) imstande sein, jdm zu helfen
hij is niet in staat iem te bedriegen
er ist außerstande, jdn zu betrügen

5. staat (regering):

staat
Staat r.m.
staat
Regierung r.ż.
de Raad van State
≈ der Staatsrat

6. staat (lijst van ontvangsten, uitgaven):

staat
Verzeichnis r.n.
staat
Liste r.ż.
staat
Bilanz r.ż.

7. staat (opgave, overzicht):

staat
Verzeichnis r.n.
staat
Aufstellung r.ż.
staat
Liste r.ż.
staten invullen
Listen ausfüllen

8. staat (begroting):

staat
Budget r.n.
staat
Haushaltsplan r.m.

9. staat SZT. (stadium):

staat
≈ Phase r.ż.
staat
≈ Stufe r.ż.

10. staat (luister):

staat
Aufwand r.m.
staat
Pracht r.ż.
een grote [o. een hoge ] staat voeren
einen großen [o. hohen] Aufwand betreiben
een grote [o. een hoge ] staat voeren
viel [o. großen] Staat [o. Aufwand] machen

11. staat (stand):

staat
Stand r.m.
de priesterlijke staat
das Priestertum

12. staat (hoge post):

staat
Amt r.n.
staat
Posten r.m.
een hoge staat bekleden
ein hohes Amt innehaben [o. bekleiden]

13. staat (eer):

staat
Ehre r.ż.
staat
Ansehen r.n.
zijn staat ophouden
seine Ehre wahren
staat maken op
vertrauen [o. rechnen] auf +B.
staat maken op
sich verlassen auf +B.
de minister van Staat
≈ der Staatsminister
niemiecko » niderlandzki

Tłumaczenia dla hasła „staat“ w niemiecko » niderlandzki słowniku (Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

Staat <Staat(e)s, Staaten> [ʃtaːt] RZ. r.m.

2. Staat (USA) l.mn., mit rodz.:

Staat
Verenigde Staten

3. Staat BIOL.:

Staat
volk r.n.
Staat
staat

4. Staat veraltet pot. kein l.mn.:

Staat
gala(kleren)
Staat
toilet r.n.
Staat
mooiste kleren
in vollem Staat
in gala
in vollem Staat
in vol ornaat

Przykładowe zdania ze słowem staat

dat stáát
das macht sich gut
Vadertje Staat
Vater Staat
burgerlijke staat
der Personenstand
Jan staat erop dat …
Jan besteht darauf, dass …
er, het staat geschreven
es steht geschrieben
haar gezicht staat vrolijk
ihr Gesicht ist fröhlich
die jas staat netjes
dieser Mantel sieht gut aus
zij staat voor niets (is niet bang)
sie kennt keine Furcht
dit staat onwrikbaar vast
das steht unverrückbar [o. unumstößlich] fest
hij staat goed aangeschreven
er ist gut angeschrieben
je staat te liegen
du lügst (mich an)
iets staat te gebeuren
etw steht bevor
voorop staat, dat …
an erster Stelle steht, dass …
de staat van beleg (bij oorlog)
der Belagerungszustand
de staat van gelukzaligheid
der Zustand der Glückseligkeit
Vadertje Staat
Vater Staat żart.

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne