niemiecko » niderlandzki

ˈWas·ser <Wassers, Wasser[o. Wässer] > [ˈvasɐ, ˈvɛsɐ] RZ. r.n.

1. Wasser (auch vom Meer, Fluss):

Wasser
water r.n.
Wasser
waterloop
das Wasser abdrehen
de kraan dichtdraaien
das Wasser abdrehen
het water afsluiten
jdm das Wasser abgraben przen.
iem in zijn bestaan bedreigen
jdm das Wasser abgraben przen.
iem het gras voor de voeten wegmaaien
Wasser abstoßend [o. abweisend ]
waterafstotend
das ist Wasser auf seine Mühle przen.
dat is koren op zijn molen
Wasser fassen
water halen
Wasser fassen
water binnenkrijgen
Wasser fassen [o. nehmen ] NAUT.
water innemen [o. laden] [o. tanken]
Wasser führend
water afvoerend
Wasser führend
met water erin
der Fluss führt viel Wasser
er staat veel water in de rivier
Wasser in den Wein gießen [o. schütten] przen.
een domper op de feestvreugde zetten
Wasser in die Elbe [o. in den Rhein] [o. ins Meer] tragen przen.
uilen naar Athene [o. water naar de zee] dragen
ins Wasser gehen
te water gaan
ins Wasser gehen euf.
zich verdrinken
ein Sprung ins kalte Wasser pot. przen.
een sprong in het diepe
das Fest ist ins Wasser gefallen przen.
het feest ging niet door
Wasser mit einem Sieb schöpfen przen.
monnikenwerk doen
mit allen Wassern gewaschen sein pot. przen.
van alle markten thuis zijn
mit allen Wassern gewaschen sein pot. przen.
uitgekookt zijn
mit allen Wassern gewaschen sein pot. przen.
gehaaid zijn
ein Zimmer mit fließendem Wasser
een kamer met stromend water
da wird auch nur mit Wasser gekocht
daar is het al niet anders dan elders
da wird auch nur mit Wasser gekocht
het zijn ook maar mensen
da wird auch nur mit Wasser gekocht
zij kunnen ook geen ijzer met handen breken
von reinstem Wasser
van het zuiverste water
von reinstem Wasser przen. a.
rasecht
reinsten Wassers
van het zuiverste water
reinsten Wassers przen. a.
rasecht
schweres Wasser CHEM.
zwaar water
stehendes Wasser
stilstaand water
stilles Wasser przen.
gesloten mens
stilles Wasser przen.
mineraalwater zonder koolzuur
Wasser treten reg.
watertrappen
Wasser treten reg.
pootjebaden
sich über Wasser halten a. przen.
zich boven water houden
sich über Wasser halten a. przen.
zich drijvende houden
sich über Wasser halten przen.
zich staande houden
zu Wasser und zu Land(e)
te land en te water
er trinkt Wein wie Wasser
hij drinkt wijn alsof het water is
der Vorwurf läuft an ihm ab wie Wasser pot. przen.
dat verwijt raakt zijn koude kleren niet
ein Schiff zu Wasser bringen [o. lassen]
een schip te water laten
bis dahin läuft noch viel Wasser den Bach [o. Berg] [o. Rhein] hinunter
er zal nog veel water door de Rijn lopen voor het zover is

ˈwas·ser·füh·rend, ˈWas·ser füh·rend PRZYM.

wasserführend → Wasser

Zobacz też Wasser

ˈWas·ser <Wassers, Wasser[o. Wässer] > [ˈvasɐ, ˈvɛsɐ] RZ. r.n.

1. Wasser (auch vom Meer, Fluss):

Wasser
water r.n.
Wasser
waterloop
das Wasser abdrehen
de kraan dichtdraaien
das Wasser abdrehen
het water afsluiten
jdm das Wasser abgraben przen.
iem in zijn bestaan bedreigen
jdm das Wasser abgraben przen.
iem het gras voor de voeten wegmaaien
Wasser abstoßend [o. abweisend ]
waterafstotend
das ist Wasser auf seine Mühle przen.
dat is koren op zijn molen
Wasser fassen
water halen
Wasser fassen
water binnenkrijgen
Wasser fassen [o. nehmen ] NAUT.
water innemen [o. laden] [o. tanken]
Wasser führend
water afvoerend
Wasser führend
met water erin
der Fluss führt viel Wasser
er staat veel water in de rivier
Wasser in den Wein gießen [o. schütten] przen.
een domper op de feestvreugde zetten
Wasser in die Elbe [o. in den Rhein] [o. ins Meer] tragen przen.
uilen naar Athene [o. water naar de zee] dragen
ins Wasser gehen
te water gaan
ins Wasser gehen euf.
zich verdrinken
ein Sprung ins kalte Wasser pot. przen.
een sprong in het diepe
das Fest ist ins Wasser gefallen przen.
het feest ging niet door
Wasser mit einem Sieb schöpfen przen.
monnikenwerk doen
mit allen Wassern gewaschen sein pot. przen.
van alle markten thuis zijn
mit allen Wassern gewaschen sein pot. przen.
uitgekookt zijn
mit allen Wassern gewaschen sein pot. przen.
gehaaid zijn
ein Zimmer mit fließendem Wasser
een kamer met stromend water
da wird auch nur mit Wasser gekocht
daar is het al niet anders dan elders
da wird auch nur mit Wasser gekocht
het zijn ook maar mensen
da wird auch nur mit Wasser gekocht
zij kunnen ook geen ijzer met handen breken
von reinstem Wasser
van het zuiverste water
von reinstem Wasser przen. a.
rasecht
reinsten Wassers
van het zuiverste water
reinsten Wassers przen. a.
rasecht
schweres Wasser CHEM.
zwaar water
stehendes Wasser
stilstaand water
stilles Wasser przen.
gesloten mens
stilles Wasser przen.
mineraalwater zonder koolzuur
Wasser treten reg.
watertrappen
Wasser treten reg.
pootjebaden
sich über Wasser halten a. przen.
zich boven water houden
sich über Wasser halten a. przen.
zich drijvende houden
sich über Wasser halten przen.
zich staande houden
zu Wasser und zu Land(e)
te land en te water
er trinkt Wein wie Wasser
hij drinkt wijn alsof het water is
der Vorwurf läuft an ihm ab wie Wasser pot. przen.
dat verwijt raakt zijn koude kleren niet
ein Schiff zu Wasser bringen [o. lassen]
een schip te water laten
bis dahin läuft noch viel Wasser den Bach [o. Berg] [o. Rhein] hinunter
er zal nog veel water door de Rijn lopen voor het zover is

Przykładowe zdania ze słowem Wassers

reinsten Wassers
van het zuiverste water

Przeszukaj słownik

niemiecki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne