Tłumaczenia dla hasła „emden“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

ˈen·den [ˈɛndn̩] CZ. cz. nieprzech.

1. enden (nicht mehr weiterführen):

enden

eindigen

enden

ophouden

2. enden (zu etw führen):

enden

eindigen

enden

besluiten

enden

aflopen

3. enden (sterben):

enden

sterven

enden

omkomen

am Galgen enden

aan de galg sterven

4. enden JĘZ. (auslaufen):

auf [o. mit ]‘e’ enden

op een ‘e’ eindigen

ˈer·den [ˈeːɐ̯dn̩] CZ. cz. przech. ELEKTROT.

erden

aarden

ˈsen·den¹ <sandte, gesandt> [ˈzɛndn̩] CZ. cz. przech.

senden

zenden

senden

sturen

ˈwen·den¹ <wandte, gewandt> [ˈvɛndn̩] CZ. cz. nieprzech.

wenden a. SPORT, MOT. (drehen)

wenden

wenden a. SPORT, MOT. (drehen)

keren

wenden a. SPORT, MOT. (drehen)

draaien

bitte wenden!

zie ommezijde

bitte wenden!

z.o.z.

ˈAn·den [ˈandn̩] RZ. l.mn.

Anden

Andes(gebergte)

ˈba·den² [ˈbaːdn̩] CZ. cz. przech.

baden

baden

ˈBo·den <Bodens, Böden> [ˈboːdn̩] RZ. r.m.

1. Boden (Grund):

Boden

bodem

Boden

grond r.n.

am Boden liegen

op de grond liggen

am Boden liegen przen.

geruïneerd zijn

am Boden zerstört sein

totaal op zijn

am Boden zerstört sein

in zak en as zitten

wie Pilze aus dem Boden schießen

als paddenstoelen uit de grond rijzen

wieder festen Boden betreten

weer vaste grond onder de voeten krijgen [o. hebben]

dem Verdacht den Boden entziehen

alle reden tot verdenking wegnemen

etw dem Boden gleichmachen

iets met de grond gelijkmaken

Boden gutmachen

terrein herwinnen

Boden gutmachen

terugkomen

Boden gutmachen

een comeback beleven

jdm wird der Boden zu heiß (unter den Füßen)

iem wordt de grond te heet onder de voeten

ein Fass ohne Boden

een bodemloos vat

auf dem Boden der Tatsachen stehen

zich aan de feiten houden

auf dem Boden der Tatsachen stehen

met beide benen op de grond blijven

eigener Grund und Boden

eigen grond

jdn in Grund und Boden reden

iem van de sokken [o. onder de tafel] praten

jdn in Grund und Boden reden

iem niet aan het woord laten

sich in Grund und Boden schämen

zich doodschamen

etw in Grund und Boden schießen

iets platschieten

den Boden unter den Füßen verlieren

te gronde gaan

den Boden unter den Füßen verlieren

zijn houvast verliezen

jdm den Boden unter den Füßen wegziehen

de poten onder iem afzagen [o. wegzagen]

jdm den Boden unter den Füßen wegziehen

iem ruïneren

(an) Boden verlieren

terrein verliezen [o. (moeten) prijsgeven]

(an) Boden verlieren

op zijn retour zijn

Boden wettmachen

terrein herwinnen

Boden wettmachen

terugkomen

Boden wettmachen

een comeback beleven

zu Boden gehen

tegen de vlakte [o. grond] gaan

zu Boden gehen a. TECHNOL.

gevloerd worden

die Augen zu Boden schlagen

de ogen neerslaan [o. ter aarde slaan]

2. Boden (Fußboden):

Boden

vloer

3. Boden reg. (Dachboden):

Boden

zolder

4. Boden (Basis):

Boden

grondslag

Boden

basis

ˈLa·den <Ladens, Läden> [ˈlaːdn̩] RZ. r.m.

1. Laden (Betrieb, Geschäft):

Laden

winkel

Laden

zaak

Laden

bedrijf r.n.

2. Laden przen.:

Laden

bedoening

Laden

gedoe r.n.

Laden

zaakje r.n.

Laden

toestand(en)

der Laden läuft pot.

het (zaakje) loopt gesmeerd

den Laden hinschmeißen pot.

de boel erbij neergooien

ein müder Laden pot.

een saaie [o. lamlendige] bedoening [o. boel]

den Laden schmeißen pot.

iets fiksen [o. klaarspelen]

3. Laden:

Laden

(venster)luik

Laden

blind r.n.

Laden

rolluik r.n.

ˈFa·den¹ <Fadens, Fäden> [ˈfaːdn̩] RZ. r.m.

1. Faden a. przen. (von Fasern, Metal, Glas oder anderen Stoffen):

Faden

draad

alle Fäden (fest) in der Hand (be)halten/haben przen.

de touwtjes (vast) in handen houden/hebben

den Faden eines Gespräch(e)s wiederaufnehmen

de draad van een gesprek weer opnemen

keinen guten Faden an jdm lassen pot.

aan iem niets [o. geen draad] heel laten

alle Fäden laufen hier zusammen przen.

hier worden de touwtjes in handen gehouden

2. Faden MED.:

Faden

hechtdraad

Faden

hechting

ˈHo·den <Hodens, Hoden> [ˈhoːdn̩] RZ. r.m. meist l.mn.

Hoden → Hode

Zobacz też Hode

ˈHo·de <Hoden, Hoden> [ˈhoːdə] RZ. r.m. [o. r.ż.] meist l.mn.

Hode

testikel

Hode

teelbal

Hode

zaadbal

ˈir·den [ˈɪrdn̩] PRZYM. (aus Ton)

irden

aarden

irden

van aarde

ˈla·den¹ <lädt, lud, geladen> [ˈlaːdn̩] CZ. cz. przech.

1. laden a. ELEKTROT. (beladen):

laden

laden

2. laden przen. (sich aufbürden):

laden

laden

ich habe es auf mich geladen

ik heb het op me geladen [o. genomen]

3. laden (mit Munition):

laden

laden

jdn auf den Besen laden pot. (zum Narren halten)

iem voor de gek houden

er hat schief geladen przen. (betrunken)

hij heeft 'm om

ˈOr·den <Ordens, Orden> [ˈɔrdn̩] RZ. r.m.

1. Orden (Gemeinschaft):

Orden

orde

Orden

kloosterorde

Orden

ridderorde

einem Orden beitreten

tot een orde toetreden

2. Orden (Ehrenzeichen):

Orden

orde(teken) r.n.

Orden

onderscheiding

Orden

ridderorde

ˈre·den¹ [ˈreːdn̩] CZ. cz. przech.

reden

spreken

reden

praten

reden

zeggen

Fraktur mit jdm reden

iem vierkant [o. eens flink] de waarheid zeggen

Gutes über jdn reden

goede dingen over iem vertellen

keine Silbe reden

geen stom woord zeggen

ˈro·den [ˈroːdn̩] CZ. cz. przech.

1. roden:

roden

rooien

2. roden:

roden

ontginnen

roden

in cultuur brengen

ˈSü·den <Südens> [ˈzyːdn̩] RZ. r.m. kein l.mn. (südliche Gegend, Himmelsrichtung)

Süden

zuiden r.n.

in den Süden fahren

naar het Zuiden gaan

nach dem Süden reisen

naar het Zuiden gaan

der Wind kommt von Süden

de wind komt uit het zuiden

em·ˈpö·ren¹ [ɛmˈpøːrən] CZ. cz. przech.

empören

verontwaardigen

empören

woedend [o. kwaad] maken

empört sein

verontwaardigd [o. gebelgd] [o. gegriefd] zijn

emi·ˈnent [emiˈnɛnt] PRZYM.

1. eminent:

eminent

eminent

eminent

voortreffelijk

2. eminent:

eminent

uiterst

das ist eminent wichtig

dat is buitengewoon belangrijk

ˈFrem·de <Fremde> [ˈfrɛmdə] RZ. r.ż. kein l.mn. podn.

Fremde

vreemde

Fremde

vreemd land r.n.

in die Fremde ziehen

naar den vreemde [o. het buitenland] trekken

ˈan·öden [ˈanʔøːdn̩] CZ. cz. przech.

1. anöden pot. (langweilen):

anöden

vervelen

dieser Film ödet mich an

ik vind deze film stierlijk vervelend

2. anöden pot. (belästigen):

anöden

lastigvallen

Przykłady jednojęzyczne (niezredagowane i niesprawdzone przez PONS)

niemiecki

Mit der Eröffnung der Bahnpost am 30. Juni 1859 zwischen Warburg und Emden kamen die ersten Vorboten des Eisenbahn&shy;zeitalters näher heran.

de.wikipedia.org

Ferner war Merker bis zu seiner Zurruhesetzung am 1. Januar 1964 auch Mitglied der Aufsichtsräte Rheinstahl-Nordseewerke in Emden, Rheinstahl Eisenwerke Mülheim-Meiderich sowie Vidal & Sohn.

de.wikipedia.org

Das Schiff lief am 5. Juni 1937 unter dem Namen Altair bei den Nordseewerken Emden in Emden für die Argo Reederei Richard Adler & Co. aus Bremen vom Stapel.

de.wikipedia.org

1998 erreichte Bent den zweiten Platz beim Emden International Film Festival und gewann als Bester Spielfilm beim Torino International Gay & Lesbian Film Festival.

de.wikipedia.org

Der Vater hatte gemeinsam mit seinem Bruder Bernhard in Emden das Unternehmen „Y. & B. Brons“ gegründet, das mit Weizen handelte und eine Reederei unterhielt.

de.wikipedia.org

Die Reederei Schulte & Bruns war seit 1890 in Emden ansässig – zunächst als Filiale der gleichnamigen Papenburger Reederei, seit 1917 als selbstständiges Unternehmen.

de.wikipedia.org

Nach dem Ende des Ersten Weltkriegs erhielt er eine kaufmännische Ausbildung bei der Reederei Schulte & Bruns in Emden.

de.wikipedia.org

Die Brunshoeft (IMO 6616801) wurde wie das Schwesterschiff Brunstor 1966 von den Rheinstahl-Nordseewerken, Emden an die Reederei W. Bruns & Co. abgeliefert.

de.wikipedia.org

Die Brunshoeft war ein neu gebautes Kühlschiff der Rheinstahl-Nordseewerken, Emden für die Hamburger Reederei W. Bruns & Co., die bis Anfang der 1970er Jahre zu den bedeutendsten deutschen Kühlschiffsreedereien gehörte.

de.wikipedia.org

Die Estelle wurde 1922 als Vesta in Emden bei Schulte & Bruns mit der Baunummer 14 als Fischereischiff für die Emder Heringsfischerei gebaut.

de.wikipedia.org