W Twojej przeglądarce jest wyłączona obsługa JavaScript. Jeśli obsługa JavaScript zostanie uaktywniona, będziesz miał możliwość korzystania z Trenera słownictwa PONS i innych funkcji.

niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „kinder“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

Pokaż podsumowanie wszystkich trafnych wyników

gin·der: przysłówek
ein·der: rzeczownik
hin·der: rzeczownik
min·der: przymiotnik i przysłówek
vin·der: rzeczownik
vlin·der: rzeczownik
tuin·der: rzeczownik
kinds: przymiotnik i przysłówek
kin·kel: rzeczownik
an·der: przymiotnik i przysłówek
on·der: przysłówek
een·der: przysłówek
gan·der: rzeczownik
ten·der: rzeczownik
don·der: rzeczownik
won·der: rzeczownik
zen·der: rzeczownik
zon·der: przyimek
blun·der: rzeczownik
bran·der: rzeczownik

Widzisz podobne wyniki: vinder , minder , hinder , einder , ginder , tuinder , vlinder , zonder , zender , wonder , donder , tender , gander , eender , onder , ander , kinkel , kinds , toonder , meander , brander , blunder i kinine

gin·der [ɣɪndər] PRZYSŁ.

hier en ginder

hij woont ginder

er wohnt dort (hinten)

ein·der <einder|s> [ɛindər] RZ. r.m.

Horizont r.m.

hin·der [hɪndər] RZ. r.m. geen l.mn.

Behinderung r.ż.

Belästigung r.ż.

ik ondervind hinder van het lawaai

der Lärm stört mich

hinder van iets ondervinden

durch etw B. gehindert werden

min·der¹ [mɪndər] PRZYM.

minder (geringer)

minder (geringer)

minder (lager)

van minder belang

von geringerer Bedeutung

van minder belang

weniger wichtig

het niet met minder doen

sich nicht mit weniger zufriedengeben

van mindere kwaliteit

von schlechterer Qualität

kan het wat minder? (minder luid)

geht es nicht etwas leiser?

kan het wat minder? (minder veel)

etwas weniger bitte!

het wordt minder met de omzet

der Umsatz lässt nach

hij wilde niet minder zijn dan zijn collega

er wollte nicht hinter seinem Kollegen zurückstehen

vin·der <vinder|s> [vɪndər] RZ. r.m.

Finder r.m.

de eerlijke vinder

der ehrliche Finder

vlin·der <vlinder|s> [vlɪndər] RZ. r.m.

Schmetterling r.m.

Falter r.m.

ik heb vlinders in mijn buik przen. (verliefdheid)

ich habe Schmetterlinge im Bauch

tuin·der <tuinder|s> [tœyndər] RZ. r.m.

Gärtner r.m.

kinds [kɪnts] PRZYM.

senil

kindisch pot.

trottelig pej.

kin·kel <kinkel|s> [kɪŋkəl] RZ. r.m.

Lümmel r.m.

Rüpel r.m.

an·der¹ [ɑndər] PRZYM.

andere(r, s)

in het andere geval

in het andere geval

im anderen Fall

een andere maal

ein anderes Mal

een andere maal

ze voelde zich een ander mens

sie fühlte sich wie verwandelt

van een andere soort

(de) een of andere voorbijganger

irgendein Passant

met andere woorden

mit anderen Worten

on·der¹ [ɔndər] PRZYSŁ.

1. onder (aan de benedenzijde):

unten

onder hoort men de stroom bruisen

unten hört man den Strom rauschen

iem van onder tot boven opnemen

jdn von unten bis oben mustern

2. onder (beneden, aan de voet van iets anders):

unten

onder in huis

3. onder (naar beneden):

unter

hij dook kopje onder

er tauchte unter

4. onder (in elliptische uitdrukkingen):

unter-

de zon is nog niet onder

die Sonne ist noch nicht untergegangen

5. onder (beneden in huis):

unten

we wonen onder

wir wohnen unten

ten onder gaan

een·der² [endər] PRZYSŁ. (op dezelfde wijze)

zij zijn eender gekleed

sie sind gleich gekleidet

gan·der <gander|s> [ɣɑndər] RZ. r.m.

Gänserich r.m.

ten·der² <tender|s> [tɛndər] RZ. r.m. (kolenwagen)

Tender r.m.

Kohlenwagen r.m.

don·der <donder|s> [dɔndər] RZ. r.m. (onweer)

Donner r.m.

als van de donder getroffen zijn

wie vom Donner gerührt sein

als de donder

een arme donder

ein armes Schwein

geen donder

überhaupt nicht

geen donder

nicht die Bohne pot.

geen donder

einen Dreck slang

de luie donder

om de (dooie) donder niet!

(ja) Pustekuchen!

op zijn donder krijgen (slaag)

eine Tracht Prügel bekommen

op zijn donder krijgen (uitbrander)

eins aufs Dach bekommen

daar kun je donder op zeggen

darauf kannst du Gift nehmen

won·der <wonder|en> [wɔndər] RZ. r.n.

Wunder r.n.

de liefde doet wonderen

die Liebe wirkt Wunder

geen wonder dat zij opgelucht is

kein [o. was] Wunder, dass [o. wenn] sie erleichtert ist

de wonderen van de natuur

die Wunder der Natur

een wonder van schoonheid

ein Ausbund an [o. von] Schönheit

Jezus verrichtte wonderen

Jesus tat [o. vollbrachte] Wunder

de wonderen zijn de wereld nog niet uit

es geschehen noch Zeichen und Wunder

wonder boven wonder

Wunder über Wunder

zen·der <zender|s> [zɛndər] RZ. r.m.

Sender r.m.

iets op alle zenders uitzenden

etw über alle Sender ausstrahlen

een geheime zender

ein Geheimsender

zon·der [zɔndər] PRZYIM.

ohne +B.

zonder de geringste aanleiding

ohne den geringsten Anlass

niet zonder (iets) kunnen

(etw) nicht entbehren können

zonder pardon

dat is zonder weerga

das sucht seinesgleichen

dat is een brutaliteit zonder weerga

das ist eine Frechheit ohnegleichen

zonder meer!

hij vond zonder meer goed dat …

er war ohne weiteres damit einverstanden, dass …

blun·der <blunder|s> [blʏndər] RZ. r.m.

Bock r.m.

Schnitzer r.m. pot.

een blunder begaan

einen Bock schießen

bran·der <brander|s> [brɑndər] RZ. r.m.

Brenner r.m.

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski