W Twojej przeglądarce jest wyłączona obsługa JavaScript. Jeśli obsługa JavaScript zostanie uaktywniona, będziesz miał możliwość korzystania z Trenera słownictwa PONS i innych funkcji.

niemiecko » niderlandzki

Tłumaczenia dla hasła „schrapt“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

Pokaż podsumowanie wszystkich trafnych wyników

schritt: czasownik
schlapp: przymiotnik i przysłówek
schräg: przymiotnik i przysłówek
Schrank: rzeczownik
schrie: czasownik
Schrot: rzeczownik
schrieb: czasownik
schrill: przymiotnik i przysłówek
Schritt: rzeczownik
schroff: przymiotnik i przysłówek
Schrott: rzeczownik
Schrift: rzeczownik
Schnaps: rzeczownik
schal: przymiotnik i przysłówek

Widzisz podobne wyniki: schlapp , schritt , schal , Schnaps , Schrift , Schrott , schroff , Schritt , schrill , schrieb , Schrot , schrie , Schrank i schräg

schritt [ʃrɪt] CZ.

schritt 3. pers l.poj. cz. prz. von schreiten

Zobacz też schreiten

ˈschrei·ten <schritt, geschritten> [ˈʃr͜aitn̩] CZ. cz. nieprzech.

1. schreiten podn. (gehen):

(waardig) lopen

2. schreiten przen. (in Angriff nehmen):

zur Tat schreiten

tot daden [o. actie] overgaan

zur Tat schreiten

aan de slag gaan

zur Tat schreiten

de daad bij het woord voegen

schlapp [ʃlap] PRZYM.

schlapp (ohne Antrieb)

slap

schlapp (nach einer Krankheit)

schlapp (erschöpft)

sloom

ein schlapper Typ

schräg [ʃrɛːk] PRZYM.

1. schräg:

schräg (Schrift)

jdn schräg ansehen pot.

iem afkeurend [o. onderzoekend] [o. schuins] aankijken

2. schräg pot.:

schräg (von der Norm abweichend)

schräg (merkwürdig)

schräg (trügerisch)

schräg (extrem modern)

Schrank <Schrank(e)s, Schränke> [ʃraŋk, ˈʃrɛŋkə] RZ. r.m.

kast

er ist ein Schrank pot. przen.

hij is een beer van een vent

schrie [ʃriː] CZ.

schrie 3. pers l.poj. cz. prz. von schreien¹, schreien²

Zobacz też schreien , schreien

ˈschrei·en² <schrie, geschrien> [ˈʃr͜aiən] CZ. cz. nieprzech.

schreien (brüllen)

schreien (laut rufen)

schreien (laut rufen)

schreien (laut rufen)

gellend schreien

nach Rache schreien

om wraak roepen [o. schreien]

schreien vor Lachen pot.

brullen [o. gieren] van het lachen

etw ist zum Schreien pot.

iets is om je halfdood te lachen [o. om te gillen]

ˈschrei·en¹ <schrie, geschrien> [ˈʃr͜aiən] CZ. cz. przech.

Ach und Weh schreien

Schrot <Schrot(e)s, Schrote> [ʃroːt] RZ. r.m. r.n. r.n.

1. Schrot ŁOW.:

schroot r.n.

hagel

2. Schrot (Getreideschrot) kein l.mn.:

grof gemalen graan r.n.

jd von echtem [o. altem] Schrot und Korn pot.

iem van de oude stempel

schrieb [ʃriːp] CZ.

schrieb 3. pers l.poj. cz. prz. von schreiben¹, schreiben², schreiben³

Zobacz też schreiben , schreiben , schreiben

ˈschrei·ben³ <schrieb, geschrieben> [ˈʃr͜aibn̩] CZ. cz. zwr.

1. schreiben (unpersönlich):

es schreibt sich gut mit der Feder

de pen schrijft goed

2. schreiben pot. (geschrieben werden):

geschreven worden

ˈschrei·ben² <schrieb, geschrieben> [ˈʃr͜aibn̩] CZ. cz. nieprzech. (verfassen)

an einer Autobiografie schreiben

een autobiografie schrijven

gedrängt schreiben

dicht op elkaar schrijven

ˈschrei·ben¹ <schrieb, geschrieben> [ˈʃr͜aibn̩] CZ. cz. przech.

etw an die Tafel schreiben

iets op het bord schrijven

es steht ihm auf der Stirn geschrieben

het staat hem op zijn voorhoofd geschreven

Schreibmaschine schreiben

Schreibmaschine schreiben

typen

wir schreiben uns schon seit Jahren

wij corresponderen al jarenlang (met elkaar)

sage und schreibe

zegge en schrijve

den Wievielten schreiben wir heute?

de hoeveelste is het vandaag?

schrill [ʃrɪl] PRZYM. (durchdringend hell)

schel

Schritt <Schrittes, Schritte> [ʃrɪt] RZ. r.m.

1. Schritt przen.:

Schritt (Tritt)

pas

Schritt (Tritt)

Schritt (Gang)

tred

Schritt (Gang)

Schritt (Maßnahme)

aus dem Schritt geraten [o. kommen]

uit de pas raken

Schritt für Schritt

stap(je) voor stap(je)

einen guten Schritt am Leibe haben pot.

grote passen nemen

einen guten Schritt am Leibe haben pot.

mit jdm/etw Schritt halten a. przen.

gelijke tred houden met iem/iets

mit jdm/etw Schritt halten a. przen.

iem/iets bijbenen [o. bijhouden]

keinen Schritt machen

geen voet verzetten

mit sicherem Schritt

auf Schritt und Tritt

auf Schritt und Tritt

waar men gaat (en staat)

einen Schritt zu weit gehen przen.

iets te ver gaan

den zweiten Schritt vor dem ersten tun przen.

te haastig zijn

2. Schritt (einer Hose):

kruis r.n.

schroff [ˈʃrɔf] PRZYM.

1. schroff (steil):

steil

2. schroff (barsch):

bot

ruw

ein schroffes Wesen

een terugstotende [o. afwijzende] aard

3. schroff (abrupt):

ein schroffer Gegensatz

een schrille [o. scherpe] [o. krasse] tegenstelling

Schrott <Schrott(e)s, Schrotte> [ʃrɔt] RZ. r.m. meist l.poj.

1. Schrott (Metallmüll):

schroot r.n.

oud ijzer r.n.

ein Auto zu Schrott fahren pot.

een auto in de prak rijden [o. total loss rijden]

2. Schrott pot. (wertloses Zeug):

troep

3. Schrott pot. (Unsinn):

onzin

Schrift <Schrift, Schriften> [ʃrɪft] RZ. r.ż.

1. Schrift (Schriftsystem):

schrift r.n.

2. Schrift (das Geschriebene):

het geschrevene

tekst

3. Schrift (Handschrift):

(hand)schrift r.n.

eine krakelige Schrift

4. Schrift (Abhandlung):

werk r.n.

geschrift r.n.

verzoekschrift r.n.

5. Schrift DRUK.:

6. Schrift CH ((Ausweis)Papiere) l.mn.:

(legitimatie)papieren

Schnaps <Schnapses, Schnäpse> [ʃnaps, ˈʃnɛpsə] RZ. r.m.

1. Schnaps:

2. Schnaps (Schnäpschen):

glaasje r.n.

schal [ʃaːl] PRZYM.

verschaald ook fig.

laf

flauw

schal werden

Przeszukaj słownik

niemiecki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski