niderlandzko » niemiecki
Widzisz podobne wyniki: voeg , voet , voer i vore

vo·re RZ. r.ż.

vore → voor

Zobacz też voor , voor , voor , voor , voor

voor5 [vor] SPÓJ.

voor4 [vor] PRZYIM.

3. voor (vroeger dan):

vor +C.

5. voor (ten aanzien van):

vor +C.
um +B.

9. voor (in de plaats van):

voor2 <voor|s> [vor] RZ. r.n. (wat ten gunste van iets pleit)

voor1 <voren> [vor] RZ. r.ż. (ploegsnede)

voer1 [vur] RZ. r.n. geen l.mn.

1. voer (voedsel voor dieren):

Futter r.n.

2. voer (visserij):

Köder r.m.

voet <voet|en> [vut] RZ. r.m.

1. voet (lichaamsdeel):

Fuß r.m.
op staande voet przen.
dat is hem ten voeten uit przen.
voet bij stuk houden przen.

2. voet (onderste gedeelte):

Fuß r.m.

3. voet (versvoet):

Fuß r.m.
Versfuß r.m.

5. voet (deel van een kous):

Fuß r.m.

6. voet (afdruksel):

Fußspur r.ż.

7. voet (lengtemaat):

Fuß r.m.

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski